10.1.5
Vergrendeling van de bomen in transportstand
F
Tijdens transport de bomen altijd in de onderste stand laten zakken (zie hiervoor hfdst.
10.1.4.1). De balancering en de transportbeveiliging worden dan automatisch
vergrendeld (fig. 10/11).
10.1.6
Obstakelbeveiliging
Door de kunststof klauwen (fig. 10.3/2) kunnen de topsecties in beide richtingen tot 80
draaipunt (fig. 10.3/3) en komen automatisch in de oorspronkelijke stand terug.
10.1.7
De uitgevouwen spuitbomen parallel aan de grond afstellen
Indien de spuitboom correct is afgesteld, hebben alle spuitdoppen dezelfde evenwijdige afstand tot de
grond.
Als dit niet het geval is, kan met de zwaai-arm (fig. 10.1/10) de spuitboom met ontgrendelde balancering
als volgt worden uitgericht:
-
Zelfborgende moer (fig. 10.1/11) losdraaien.
-
Zwaai-arm verschuiven tot de spuitboom een evenwijdige stand t.o.v. de grond aanneemt. De
trekveren (fig. 10.1/12) zorgen voor de juiste stand van de bomen.
-
Moer (fig. 10.1/11) weer vastdraaien.
10 - 13
0
uitwijken om het
UG SB 230.1 11.97