Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

ZOLL EMV+ Bedieningshandleiding pagina 98

Beademingsapparaat
Verberg thumbnails Zie ook voor EMV+:
Inhoudsopgave

Advertenties

A
LARMEN
2100
Patiënt niet aangesloten
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de luchtwegdruk niet met meer dan ~7 cm H
PEEP kan uitkomen. Als dit gebeurt, moet de gebruiker snel de aansluitingen van de patiënt en het
ademhalingscircuit, en de uitademklep controleren. Dit alarm wordt soms veroorzaakt als de patiënt ademt
met het beademingsapparaat tijdens de inademing waardoor de PIP niet boven de minimale drukwaarde uit
kan komen. Tijdens het verhelpen van de alarmsituatie moet de gebruiker ervoor zorgen dat de patiënt
handmatig wordt beademd.
Oplossing/info: Controleer aansluiting patiënt, Kijk of slang los zit in circuit, Controleer uitademklep,
Controleer patiënt, Vervang circuit, **Beadem patiënt handmatig**
2110
Patiënt gedetecteerd
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer u de patiënt op het beademingsapparaat aansluit terwijl het menu Start
is geactiveerd. U kunt dit alarm opheffen door een beademingsmodus te selecteren en de juiste configuraties
in te voeren voor de patiënt. Daarnaast moet u de procedure voor de functietest doorlopen voordat u de
patiënt weer op het apparaat kunt aansluiten.
Oplossing/info: Back-upademhaling gestart, Stel modus in (AC, SIMV, CPAP, BL), Configureer overige
instellingen, **Beadem patiënt handm. en start opnieuw**
2170
PIP spont. ademh. hoog
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de luchtwegdruk PIP gedurende 2 opeenvolgende spontane
ademhalingen hoger is dan de ingestelde PIP-bovengrens. De gebruiker moet snel controleren of er geen
geknikte slangen zijn en of de luchtwegen vrij zijn. Voer eventueel suctie uit bij de patiënt. De gebruiker moet
daarnaast controleren of de PIP-bovengrens correct is ingesteld en of de mate van drukondersteuning (PS)
niet te hoog is ingesteld. Tijdens het verhelpen van de alarmsituatie moet de gebruiker ervoor zorgen dat de
patiënt handmatig wordt beademd.
Oplossing/info: Druk hoger dan ingestelde limiet, Kijk of slang geknikt is in circuit, Kijk of luchtwegen vrij zijn,
Voer evt. suctie uit van luchtwegen, Controleer ingestelde bovengrens, **Beadem patiënt handmatig**
2171
PIP spont. ademh. laag
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de luchtwegdruk PIP gedurende 2 opeenvolgende spontane
ademhalingen lager is dan de ingestelde PIP-ondergrens. De gebruiker moet snel controleren of het circuit
geen losgeraakte slangen bevat en of de uitademklep, de slangen en het manchet goed zijn aangebracht. De
gebruiker moet daarnaast controleren of de PIP-ondergrens correct is ingesteld. Tijdens het verhelpen van
de alarmsituatie moet de gebruiker ervoor zorgen dat de patiënt handmatig wordt beademd.
Oplossing/info: Controleer aansluiting patiënt, Kijk of slang los zit in circuit, Controleer uitademklep, Kijk of
slang/manchet goed is geplaatst, Controleer ingestelde ondergrens, **Beadem patiënt handmatig**
2172
Vt spont. ademh. hoog
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de Vt-bovengrens gedurende 2 opeenvolgende spontane ademhalingen
wordt overschreden. De gebruiker moet controleren of de patiënt correct is aangesloten, de luchtweg goed is
geplaatst, het ademhalingscircuit geen losgeraakte slangen bevat en moet daarnaast de uitademklep controleren.
De gebruiker moet ook controleren of de Vt-bovengrens correct is ingesteld. Tijdens het verhelpen van de
alarmsituatie moet de gebruiker ervoor zorgen dat de patiënt handmatig wordt beademd.
Oplossing/info: Controleer aansluiting patiënt, Kijk of slang los zit in circuit, Controleer uitademklep, Kijk of
slang/manchet goed is geplaatst, Controleer ingestelde bovengrens, **Bewaak patiënt**
2173
Vt spont. ademh. laag
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de ingestelde Vt-ondergrens gedurende 2 opeenvolgende spontane
ademhalingen niet wordt bereikt. Als dit gebeurt, moet de gebruiker snel controleren of er geen geknikte
slangen zijn en of de luchtwegen vrij zijn. Eventueel moet er suctie worden uitgevoerd bij de patiënt. De
gebruiker moet ook controleren of de Vt-ondergrens correct is ingesteld. Tijdens het verhelpen van de
alarmsituatie moet de gebruiker ervoor zorgen dat de patiënt handmatig wordt beademd.
Oplossing/info: Kijk of slang geknikt is in circuit, Kijk of luchtwegen vrij zijn, Voer evt. suctie uit van
luchtwegen, Controleer ingestelde ondergrens, **Beadem patiënt handmatig**
5-16
www.zoll.com
O boven de ingestelde
2
906-0731-01-16 Rev. B

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

AevEagle ii

Inhoudsopgave