12. De sonde van de pulsoxymeter (optioneel) aansluiten
De pulsoxymeter kan in alle beademingsmodi werken wanneer de kabel en de sensor van de
oxymeter correct zijn aangesloten op de SpO
stand-by en wordt in de vensters voor de parameters SpO
Als u de pulsoxymeter wilt gebruiken, sluit u de sensorsonde aan op de patiënt en de kabel op
de SpO
-connector op de bovenkant van het beademingsapparaat, zoals weergegeven in de
2
volgende afbeelding:
De bewakingsfunctie wordt automatisch gestart wanneer een geldig patiëntsignaal wordt
gedetecteerd dat > 10 seconden aanhoudt.
Zie bijlage C Basisprincipes van de pulsoxymeter voor meer informatie over de
Masimo-pulsoxymetrietechnologie die door het ZOLL-beademingsapparaat wordt toegepast.
13. De patiënt aansluiten
Nadat u hebt vastgesteld dat het beademingsapparaat correct werkt, koppelt u de testlong
(indien deze werd gebruikt voor de functietest) los van het beademingscircuit.
Sluit de patiënt aan op het beademingsapparaat door de juiste connector (tracheale tube of
larynxmasker) aan te sluiten op het beademingscircuit.
906-0731-01-16 Rev. B Bedieningshandleiding voor het ZOLL-beademingsapparaat
-connector (tijdens de opstartfase is de pulsoxymeter
2
De sensor van de pulsoxymeter aansluiten
en HR stby weergegeven).
2
Pulsoxymeter
Aansluiting sonde
3-13