2074
Ademfreq. te hoog
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de werkelijke ademfrequentie (de som van de ingestelde frequentie en
de spontane ademfrequentie van de patiënt) de bovengrens voor het alarm overschrijdt. Dit kan worden
veroorzaakt door een te snelle ademhaling als de patiënt onrustig is of als een ademinsufficiëntie dreigt. Het
alarm kan ook automatisch worden geactiveerd door een lekkage of als de grenswaarde voor spontane/
ondersteunde ademhaling te dicht in de buurt van de uitgangsdrukwaarde PEEP is ingesteld. De gebruiker
moet controleren of het ademhalingscircuit en de luchtweg van de patiënt geen lekkages/losse aansluitingen
bevatten en of de uitademklep niet defect is. De gebruiker moet daarnaast bepalen of de patiënt misschien
onrustig is en zwaar ademt en of de bovengrens voor het teugvolume misschien te laag is ingesteld. Indien
mogelijk moet de gebruiker het ademhalingscircuit vervangen.
Oplossing/info: Kijk of aansluitingen in circuit niet los zijn, Controleer ingestelde triggerwaarde, Controleer
ingestelde alarmbovengrens, **Raadpleeg arts**
2075
Ademfreq. te laag/apneu
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de werkelijke ademfrequentie (de som van de ingestelde frequentie en
de spontane ademfrequentie van de patiënt) lager is dan de ondergrens voor het alarm. Dit kan worden
veroorzaakt door een patiënt die niet ademt of langzamer ademt dan de ondergrens voor de ademfrequentie.
Als de triggerwaarde voor een spontane/ondersteunde ademhaling niet gevoelig genoeg is ingesteld, lukt het
de patiënt mogelijk niet een ademhaling in te zetten. De gebruiker moet daarnaast bepalen of de ondergrens
van de frequentie misschien te hoog is ingesteld voor de patiënt.
Oplossing/info: Controleer of patiënt zelf ademt, Pas trigger voor ademhaling aan, Controleer ingestelde
ondergrens, Verhoog beademingsondersteuning, **Beadem patiënt handmatig**
2076
Apneu
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de spontane ademfrequentie lager is dan de ondergrens voor het alarm. Dit
alarm treedt alleen op in de modus voor niet-invasie beademing, CPAP en BL. Het alarm kan worden veroorzaakt
door een patiënt die niet ademt of langzamer ademt dan de ondergrens voor de ademfrequentie. De back-
upbeademing voor apneu wordt automatisch gestart wanneer dit alarm wordt geactiveerd. De gebruiker moet een
actieve modus voor beademing, AC of SIMV, selecteren om de patiënt te ondersteunen.
Oplossing/info: Back-upbeademing voor apneu gestart, Stel modus in op AC of SIMV, Stel doelwaarde in van
BPM en teugvolume/druk, **Beadem patiënt handmatig**
2090
PEEP-lek
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de luchtwegdruk tijdens de uitademingsfase van de ademhaling 2 cm H
onder de ingestelde PEEP daalt. Dit kan worden veroorzaakt door een lekkage in het ademhalingscircuit, de
uitademklep of de luchtweg van de patiënt. De gebruiker moet controleren of alle aansluitingen van het
ademhalingscircuit en de uitademklep stevig vast zitten. Als het circuit beschadigd is of lijkt, moet het worden
vervangen. De gebruiker moet daarnaast controleren of het manchet niet lekt vanuit de luchtweg van de patiënt of
het masker. Als met de genoemde oplossingen het alarm niet wordt opgeheven, kan de gebruiker ervoor kiezen om
de lekkage te compenseren door met behulp van lekcompensatie voor extra flow te zorgen tijdens de
uitademingsfase. Als het dan nog niet lukt om voor de lekkage te compenseren, moet u de dienstdoende arts
raadplegen. Als u daar niet in slaagt, moet u het beademingsapparaat vervangen en contact opnemen met de
technische dienst voor meer informatie.
Oplossing/info: Controleer aansluiting patiënt, Kijk of aansluitingen in circuit niet los zijn, Controleer uitademklep, Kijk
of slang/manchet goed is geplaatst, Schakel alarm uit, **Vervang circuit**
2095
Onvoldoende flow
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer bij drukgerichte beademing tijdens de inademingsperiode de
doelwaarde voor de druk niet wordt bereikt. Dit gebeurt vaak wanneer de oplooptijd te laag is ingesteld voor
de patiënt en diens ademhalingsmechanismen. Verkort de oplooptijd en controleer of het circuit en de uita-
demklep geen losse aansluitingen bevat. Als de flow niet adequaat kan worden aangepast, dan moet de
patiënt worden beademd met behulp van volumegerichte beademing.
Oplossing/info: Doelwaarde druk niet gehaald, Verkort de oplooptijd, Houd BPM-knop ingedrukt, Raadpleeg
arts, **Beadem op doelwaarde volume**
906-0731-01-16 Rev. B Bedieningshandleiding voor het ZOLL-beademingsapparaat
O
2
5-15