A
LGEMENE INFORMATIE
Sensoren:
•
Gebruik de pulsoxymetersensor niet tijdens een MRI-scan. Opgewekte stroom kan
•
brandwonden veroorzaken. De pulsoxymeter kan het MRI-beeld beïnvloeden en het
MRI-apparaat kan op zijn beurt de nauwkeurigheid van de dosimetrie beïnvloeden.
Batterijen
Gebruik uitsluitend het bij het apparaat geleverde netsnoer. Een ander type netsnoer zou schade of
•
brand kunnen veroorzaken en/of de batterij en het apparaat onherstelbaar kunnen beschadigen.
Als u ziet dat de batterij of de behuizing begint op te bollen, als u rook ziet of als de batterij zeer
•
heet aanvoelt, moet u het apparaat uitschakelen, de stekker uit het stopcontact halen en het
apparaat op een veilige plek wegzetten. Houd het apparaat nog 15 minuten in de gaten en stuur
het vervolgens ter reparatie op. Prik niet in de batterijen en probeer ze niet uit elkaar te halen.
Veiligheid voor gebruiker
Gevaar voor elektrische schokken: verwijder beschermende onderdelen niet van de
•
apparatuur. U mag alleen onderhoudswerkzaamheden uitvoeren die specifiek in deze
handleiding worden genoemd. Verder onderhoud en reparaties mogen uitsluitend
door ZOLL of een door ZOLL erkend servicecentrum worden uitgevoerd.
Vanwege explosiegevaar mag het apparaat niet worden gebruikt in de buurt van
•
ontvlambare anesthetica of andere brandbare middelen in combinatie met lucht, in een met
zuurstof verrijkte ruimte of met lachgas.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt als in de omgeving kans op explosies bestaat.
•
Raak connectorpinnen die zijn voorzien van het ESD-waarschuwingssymbool niet aan. Tref
•
altijd de nodige voorzorgsmaatregelen bij aansluitingen die elektrostatische ontlading
kunnen veroorzaken.
Patiëntveiligheid
Zorg voor elektrische isolatie van de patiënt door overige apparatuur alleen aan te sluiten
•
met een elektronisch geïsoleerd circuit.
Plaats het apparaat of de netsnoeren niet in een positie waarin deze op de patiënt kunnen
•
vallen. Til het apparaat niet op aan de voedingskabel, het beademingscircuit of de
patiëntkabel van de pulsoxymeter.
Voer nooit onderhoud uit aan het beademingsapparaat terwijl het bij een patiënt wordt gebruikt.
•
1-14
Lees voor gebruik de gebruiksaanwijzing van de LNCS
•
Gebruik uitsluitend Masimo-oxymetriesensoren voor SpO
•
Zuurstoftransducers (sensoren) van andere fabrikanten kunnen een onjuiste
werking van de oxymeter veroorzaken.
Weefsel kan worden beschadigd als een LNCS
•
aangebracht of gebruikt (bijvoorbeeld als de sensor te strak wordt aangebracht).
Controleer de plaats van de sensor volgens de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing van de sensor om ervoor te zorgen dat de huid intact blijft en
de sensor correct is aangebracht en goed blijft zitten.
®
Zorg dat u de LNCS
•
blootliggende optische onderdelen. Dompel de sensor niet onder in water,
oplosmiddelen of reinigingsmiddelen (de sensoren en aansluitingen zijn niet
waterdicht). Steriliseer de sensor niet met straling, stoom of ethyleenoxide. Zie de
reinigingsinstructies in de gebruiksaanwijzing van de herbruikbare Masimo
®
LNCS
-sensor.
Gebruik geen beschadigde patiëntkabels. Dompel de patiëntkabels niet onder in
•
water, oplosmiddelen of reinigingsmiddelen (de patiëntkabels zijn niet waterdicht).
Steriliseer de patiëntkabels niet met straling, stoom of ethyleenoxide. Zie de
reinigingsinstructies in de gebruiksaanwijzing van de herbruikbare Masimo-patiëntkabels.
www.zoll.com
-sensor niet beschadigt. Gebruik nooit LNCS
®
-sensor.
-metingen.
2
®
-sensor verkeerd wordt
®
-sensoren met
906-0731-01-16 Rev. B