H
ZOLL-
ET
BEADEMINGSAPPARAAT GEBRUIKEN
Servicecode
Alarmen uitschakelen bij extreme bereiksgrenzen
Als de gebruiker de grenzen van een van de volgende alarmen op een extreme waarde instelt,
wordt het aangegeven alarm uitgeschakeld nadat het pop-bericht is bevestigd:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Als een alarm is uitgeschakeld en vervolgens wordt aangepast, maar de nieuwe waarde niet
wordt geaccepteerd, wordt de alarmparameter ingesteld op de waarde die wordt aangegeven in
de volgende tabel. Dit wordt gedaan om de veiligheid van de patiënt te waarborgen als de
waarde onbedoeld wordt gewijzigd. U kunt deze nieuwe waarde aanpassen volgens de
procedures voor het wijzigen van parameters die eerder in deze handleiding zijn beschreven.
Ademfreq.
PIP laag
te hoog
99 bpm
3 cm H
2
4-22
Naam alarm
2410
Hartslag te hoog
2411
Hartslag te laag (polsslag te laag)
3300
SpO
uitgeschakeld (storing MS 11, monitor niet in gebruik)
2
3301
SpO
uitgeschakeld (communicatiefout EMV-pulsoxy, monitor niet in gebruik)
2
3310
Geen SpO
2
3311
Sensor defect
3312
Zoeken naar SpO
3313
Verstoord SpO
3315
Te veel omgevingslicht
3316
Ongeldige SpO
3317
Lage SpO
2
3318
Lage SpO
2
Ademfrequentie te hoog (alarm 2074)
PIP laag (alarm 2071, 2171) -- het apparaat schakelt deze alarmgrenzen in de
NPPV-modus automatisch uit.
V
hoog (alarm 2072, 2172) -- het apparaat schakelt deze alarmgrenzen in de
T
NPPV-modus automatisch uit.
V
laag (alarm 2073, 2173) -- het apparaat schakelt deze alarmgrenzen in de
T
NPPV-modus automatisch uit.
SpO
laag (alarm 2410)
2
Hartslag te hoog (alarm 2410)
Hartslag te laag (alarm 2411)
V
hoog
t
O
2000 ml
0 ml
www.zoll.com
-sensor aangesloten (geen sensor gedetecteerd)
-puls
2
-signaal
2
-sensor (sensor niet herkend)
2
-perfusie (lage perfusie)
-perfusie (slecht SpO
-signaal)
2
SpO
te
2
V
laag
t
laag
86%
Hartslag
Hartslag te
te hoog
laag
240 bpm
30 bpm
906-0731-01-16 Rev. B