H
ZOLL-
ET
BEADEMINGSAPPARAAT INSTELLEN
Waarschuwing! Volg altijd de zorgstandaard. Hiertoe behoren ook voorbereidingen voor het
handmatig beademen van de patiënt. Start het beademingsapparaat NIET op terwijl
er een patiënt is aangesloten.
1. Het beademingscircuit aansluiten
Selecteer het juiste beademingscircuit voor de patiënt en de omgeving (zoals beschreven in het
vorige hoofdstuk). Volg altijd de instructies die bij het circuit zijn meegeleverd.
Sluit het beademingscircuit aan op het bovenpaneel van het beademingsapparaat. Breng de
volgende aansluitingen tot stand:
Sluit de geribbelde slang van 22 mm aan op de gasuitlaat van het beademingsapparaat.
•
Sluit de groenblauwe luchtwegdruklijn met een binnendiameter van 4,8 mm aan op de
•
druktransducer.
Sluit de transparante lijn voor de regeling van de uitademklep met een binnendiameter van
•
6,4 mm aan op de fitting voor de uitademklep.
Luchtwegdruk
Uitademklep
Gasslang van 22 mm
3-2
Apparaataansluitingen voor het beademingscircuit
www.zoll.com
Pulsoxymeter
Aansluiting sonde
906-0731-01-16 Rev. B