Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

ZOLL EMV+ Bedieningshandleiding pagina 19

Beademingsapparaat
Verberg thumbnails Zie ook voor EMV+:
Inhoudsopgave

Advertenties

Pulsoxymeter
Gebruik de pulsoxymeter niet als apneumonitor.
Een pulsoxymeter fungeert als apparaat voor vroegtijdige waarschuwing. Als de patiënt
hypoxemie lijkt te ontwikkelen, moeten bloedmonsters worden geanalyseerd met een
laboratorium-co-oxymeter om volledig inzicht te krijgen in de toestand van de patiënt.
Metingen: controleer bij twijfel over de nauwkeurigheid van een meting eerst de vitale functies van
de patiënt op een andere manier. Ga vervolgens na of de pulsoxymeter goed functioneert.
Onnauwkeurige metingen kunnen worden veroorzaakt door:
Verstorende stoffen: carboxyhemoglobine kan onbedoeld de meetwaarden verhogen. De
verhoging is ongeveer gelijk aan de aanwezige hoeveelheid carboxyhemoglobine.
Kleurstoffen of middelen die kleurstoffen bevatten en de normale pigmentatie van arterieel
bloed veranderen, kunnen onjuiste waarden tot gevolg hebben.
Alarmen: controleer elke keer dat u de pulsoxymeter gebruikt of de alarmlimieten juist zijn
afgesteld op de betreffende patiënt.
In alle hieronder genoemde situaties kan het pulssignaal worden onderbroken:
906-0731-01-16 Rev. B Bedieningshandleiding voor het ZOLL-beademingsapparaat
Het onjuist aanbrengen of verkeerd gebruiken van de sensor.
Een aanzienlijk gehalte niet-functionele hemoglobine (bijvoorbeeld
carboxyhemoglobine of methemoglobine).
Intravasculaire kleurstoffen zoals indocyaninegroen of methyleenblauw.
Blootstelling aan overmatige verlichting, zoals operatielampen (vooral lampen met
een xenonlichtbron), bilirubinelampen, TL-buizen, infrarode verwarmingslampen
of direct zonlicht (blootstelling aan overmatige verlichting kan worden
gecorrigeerd door de sensor met een donker of ondoorschijnend materiaal af te
dekken).
Overmatige beweging van de patiënt.
Veneuze pulsaties.
De plaatsing van een sensor op een extremiteit waarop een bloeddrukmanchet,
arteriële katheter of intravasculaire lijn is aangebracht.
De pulsoxymeter kan tijdens defibrillatie worden gebruikt, maar de meetwaarden
kunnen af en toe onnauwkeurig zijn.
De sensor is te strak aangebracht.
Bij overmatige verlichting van lichtbronnen zoals een operatielamp, een
bilirubinelamp of zonlicht.
Als een bloeddrukmanchet is opgeblazen op dezelfde extremiteit als waarop een
SpO
-sensor is aangebracht.
2
De patiënt lijdt aan hypotensie, ernstige vaatvernauwing, ernstige anemie of
hypothermie.
Bij een arteriële occlusie proximaal van de sensor.
De patiënt heeft een hartstilstand of verkeert in shock.
1-13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

AevEagle ii

Inhoudsopgave