Modus
Met het ZOLL-beademingsapparaat kunt u verschillende beademingsmodi selecteren om de
patiënt optimaal te behandelen:
AC (Assist/Control, ondersteunend/gereguleerd) -- De patiënt wordt gereguleerd of
•
ondersteunend beademd. Wanneer door de patiënt een ondersteunende beademing wordt
getriggerd, wordt de toegediende beademing gebaseerd op de doelwaarde voor het volume
of de druk.
SIMV (Synchronized Intermittent Mandatory Ventilation, gesynchroniseerde
•
intermitterende verplichte beademing) -- De patiënt wordt gereguleerd beademd op basis
van de ingestelde ademhalingsfrequentie. Spontane ademhalingen zijn mogelijk zonder
ondersteuning met flow naar behoefte of met drukondersteuning.
CPAP (Continuous Positive Airway Pressure, continue positieve luchtwegdruk) -- Het
•
apparaat zorgt voor een continue positieve druk in de luchtwegen terwijl de patiënt zelf
ademhaalt. Spontane ademhalingen zijn mogelijk met flow naar behoefte of met
drukondersteuning.
BL (bilevel, tweevoudig) -- Het apparaat beschikt over twee drukinstellingen om de patiënt
•
te ondersteunen bij de spontane ademhaling: een hogere inademingsdruk (IPAP, inhalation
positive airway pressure) en een lagere uitademingsdruk (EPAP, exhalation positive airway
pressure).
Druk op de parameterknop Modus om de huidige beademingsmodus te markeren. Druk
nogmaals op de parameterknop Modus om het doelvolume en de doeldruk te selecteren. Het
volume wordt weergegeven als "(V)" en de druk als "(P)".
906-0731-01-16 Rev. B Bedieningshandleiding voor het ZOLL-beademingsapparaat
4-3