Inhoudsopgave
Advertenties
OTT O 1 500 V 2 • O M M - 0 00085 • RE V . D
INTERFACE VOOR HULPSTUKKEN
9
Hieronder wordt de interface beschreven tussen de robot en het bijbehorende hulpstuk. De interface voor
hulpstukken bevindt zich tussen het AMR-basisplatform en het subsysteem voor hulpstukken en biedt personeel
poorten voor communicatie met de ingebouwde pc, stroom afkomstig van de robotaccu en communicatie met het
noodstopcircuit van de robot.
Het basisplatform is ontworpen om te communiceren met verschillende soorten hulpstukken, daarom omvat de
inferface voor hulpstukken detectie en handschudden van elk uitgerust hulpstuk om ervoor te zorgen dat het
basisplatform op de hoogte is van het hulpstuk.
Omdat elk hulpstuk verschillende vereisten en constructies heeft, is het hulpstuk verantwoordelijk voor de
basiscontrole van alle actuatoren en de omzetting van sensorgegevens in een serieel formaat. Het basisplatform
werkt op een abstracter niveau, door specifieke sensorgegevens te peilen en opdrachten op hoog niveau uit te geven
aan het hulpstuk (bijv. hierheen verplaatsen).
Zie voor meer informatie over communicatie tussen het hulpstuk, de robot, Fleet Manager of integratie in de
fabriek - inclusief IAPI -
help.ottomotors.com
Om de latentievereisten op de interface van de hulpstukken te verminderen, zijn de hulpstukken ook
verantwoordelijk voor het beheren van en reageren op snel veranderende sensorinputs (bijv. stroommetingen,
begrenzingsschakelaars, encoders) die nodig zijn voor een veilige werking. De robot is in staat om het hulpstuk te
stoppen of uit te schakelen in geval van storingen in het basisplatform of het hulpstuk en in een algemene
noodstopsituatie.
Voor de toepassing van dit document wordt aangenomen dat een onderbreking van de voeding van
accuspanning naar het hulpstuk niet zal resulteren in ongecontroleerde en gevaarlijke bewegingen (d.w.z. een
hulpstuk voor hijsen kan niet op een andere manier worden aangedreven door een nominale belasting wanneer
deze is uitgeschakeld).
9.1 Draadloze netwerkcommunicatie van het hulpstuk
Als het hulpstuk moet communiceren via een draadloos netwerk in uw toepassing, moet dit onafhankelijk van
het netwerk dat wordt gebruikt om te communiceren met de robot worden geconfigureerd.
De locatie van de wifi-antennes op de robot moet ervoor zorgen dat het draadloze signaal beschikbaar is in alle
richtingen van de robot ten opzichte van communicatieknooppunten. In het geval dat een hulpstukontwerp een of
beide wifi-radioantennes op de robot blokkeert en de robot de mogelijkheid om te communiceren via een draadloze
interface belemmert, moeten de antennes worden verplaatst naar een andere locatie op het hulpstuk met behulp
van een antenneverlenging set (onderdeelnr. 016899).
Zie het Overzicht van onderdelen of RQS-000006 - IT-infrastructuurvereisten voor meer informatie. Deze
documenten zijn beschikbaar op de kennisbank van OTTO Motors op help.ottomotors.com.
© Clearpath Robotics Inc. 2021. Alle rechten voorbehouden. CLEARPATH en OTTO zijn handelsmerken van Clearpath Robotics Inc. Alle andere product- en bedrijfsnamen zijn handelsmerken of
handelsnamen van hun respectieve bedrijven. De informatie in deze documenten is het vertrouwelijke en/of eigendomsrechtelijk beschermde eigendom van Clearpath Robotics Inc. en mag niet
worden gekopieerd, gereproduceerd of verder openbaar gemaakt zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Clearpath Robotics Inc.
of neem contact op met OTTO Motors voor meer informatie.
50
Advertenties
Inhoudsopgave
