Inhoudsopgave
Advertenties
Het personeel moet alle losse kleding en lichaamsdelen uit de buurt van OTTO AMR's, accessoires,
hulpstukken en ladingen houden, terwijl deze in autonome werking zijn. Het gebruik van een noodstopknop
is de enige aanvaardbare manier van interactie met een OTTO AMR of hulpstuk terwijl deze zelfstandig
wordt gebruikt.
Naast de voorgaande basispunten voor alle werknemers en bezoekers, moet het volgende worden overwogen voor
facilitair personeel, inclusief chauffeurs van andere robots:
Rond gebieden met veel verkeer, krappe vrije ruimten, nooduitgangen, gebieden rond elektrische panelen of
vóór planken en rekken, en obstakels die buiten het gezichtsveld van veiligheidssensoren vallen (d.w.z.
uitstekende obstakels) moeten markeringspaaltjes worden geplaatst, zodat OTTO AMR's niet in die gebieden
rijden of stoppen.
Indien het nodig is om een product handmatig te verplaatsen, moet het personeel ervoor zorgen dat het
product in een noodstoptoestand staat (in geval van een OTTO AMR) of volledig is uitgeschakeld. Voorts mag
het product niet gedurende langere perioden handmatig worden geduwd.
Zie het gedeelte over basisgebruik in de gebruiks- en onderhoudshandleiding voor het betreffende
product.
Bestuurders van andere industriële robots mogen geen steunbalken of andere ladingen overhangend of
onstabiel achterlaten aan de randen van stellingen, omdat een OTTO AMR deze mogelijk niet zal detecteren.
Waarschuw het personeel dat tijdens het besturen van een OTTO AMR buiten de autonome status, zij als
enigen verantwoordelijk zijn voor het vermijden van obstakels en botsingen.
Onderhoud dat niet is uiteengezet in de gebruiks- en onderhoudshandleiding mag alleen worden uitgevoerd
door geautoriseerd personeel van OTTO Motors.
2.5 Omstandigheden in de faciliteit
WAARSCHUWING!
Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot ERNSTIG OF ZELFS DODELIJK LETSEL.
BOTSINGSGEVAAR! Stel de aandrijfwielen van de robot nooit in op bypass op een hellend oppervlak.
VERBRIJZELINGS- OF BOTSINGSGEVAAR! Houd objecten met een laag profiel die de LiDAR niet kan
detecteren, zoals vorkheftrucktanden en pallets, buiten het pad van de robot. Voor sensorindelingen
raadpleegt u het gedeelte Overzicht van onderdelen van de OMM van de robot.
VERBRIJZELINGS- OF BOTSINGSGEVAAR! Robots moeten worden geweerd uit gebieden die niet voldoen
aan de specificaties van de faciliteitsvoorwaarden, zoals hellingen en trappenhuizen.
VERBRIJZELINGS- OF BOTSINGSGEVAAR! Alle trappenhuizen of soortgelijke open gaten moeten worden
gemarkeerd en omgeven door obstakels van meer dan 20 cm hoog met een tussenafstand van niet
meer dan 30 cm. Deze obstakels moeten 2000 N aan kracht kunnen weerstaan zonder te falen of ten
minste 70 mm breed zijn in alle richtingen en zichtbaar zijn voor de LiDAR.
© Clearpath Robotics Inc. 2021. Alle rechten voorbehouden. CLEARPATH en OTTO zijn handelsmerken van Clearpath Robotics Inc. Alle andere product- en bedrijfsnamen zijn handelsmerken of
handelsnamen van hun respectieve bedrijven. De informatie in deze documenten is het vertrouwelijke en/of eigendomsrechtelijk beschermde eigendom van Clearpath Robotics Inc. en mag niet
worden gekopieerd, gereproduceerd of verder openbaar gemaakt zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Clearpath Robotics Inc.
OTT O 1 500 V 2 • O M M - 0 00085 • RE V . D
17
Advertenties
Inhoudsopgave
