CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE
OPTIES VAN DE AUTO.
A
ç
Waarschuwingslampje autogor-
del
Afhankelijk van de auto verschijnt dit op het
instrumentenpaneel of op het centrale dis-
play van het dashboard. Het blijft branden tij-
dens het starten als uw autogordel niet vast-
gemaakt is. Een geluidssignaal weerklinkt
zachtjes gedurende 30 secondes, daarna
harder gedurende 90 secondes.
(4/4)
Ú
Waarschuwingslampje laad-
stroom
Als het tijdens het rijden gaat branden, is er
een storing in het laadstroomcircuit van de
accu. Stop en raadpleeg snel een merkdea-
ler.
2
Waarschuwingslampje geopend por-
tier
Dit brandt als het contact aan staat en een
portier niet goed is gesloten.
Waarschuwingslampje motor
op stand-by
Raadpleeg de paragraaf "Stop and Start-
functie" in hoofdstuk 2.
Waarschuwingslampje motor
kan niet op stand-by worden
gezet
Raadpleeg de paragraaf "Stop and Start-
functie" in hoofdstuk 2.
Waarschuwingslampje voor het
reagenspeil en storingen in het
EGR-systeem.
Zie "Reagenstank" in hoofdstuk 1.
Ð Ï
Controlelampjes van de
snelheidsregelaar
snelheidsbegrenzer
R a a d p l e e g
d e
f e n
" S n e l h e i d s r e g e l a a r "
"Snelheidsbegrenzer" in hoofdstuk 2.
W a a r s c h u w i n g s l a m p j e
E l e k t r o n i s c h
Stabiliteitsprogramma (ESC) en tractie-
controle
Raadpleeg de paragraaf "Hulp-en correctie-
systemen tijdens het rijden" in hoofdstuk 2.
Waarschuwing bij verlies van
bandenspanning
Raadpleeg de paragraaf "Waarschuwing bij
verlies van bandenspanning" in hoofdstuk 2.
Waarschuwingslampje weglig-
gingscontrole
Raadpleeg de paragraaf "Hulp-en correctie-
systemen tijdens het rijden" in hoofdstuk 2.
en
p a r a g r a -
e n
1.63