TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN
3
Trajectbalans
Nadat de motor is uitgezet, ziet u de
"Trajectbalans" op het scherm 3, met infor-
matie over uw laatste traject.
Het geeft aan:
– het gemiddeld verbruik;
– het aantal afgelegde kilometers;
– het aantal gewonnen kilometers.
(2/4)
4
Stand ECO
De ECO-modus is een functie die het brand-
stofverbruik zo laag mogelijk houdt. Deze
werkt op bepaalde stroomverbruikende sys-
temen in de auto (stuurbekrachtiging enz.)
en op bepaalde rijactiviteiten (versnellen,
vertragen, schakelen, gebruik van snel-
heidsregelaar enz.).
Activeren van de functie
Gebruik schakelaar 4.
Het controlelampje in de schakelaar 4 licht
op.
Tijdens het rijden kan de ECO-modus tijde-
lijk worden uitgezet om de motor weer op
volle kracht te laten werken.
Druk daartoe het gaspedaal diep in.
De ECO-modus wordt weer ingeschakeld
zodra u de druk op het gaspedaal vermin-
dert.
Uitschakelen van de functie
Gebruik schakelaar 4.
Het controlelampje in de schakelaar 4 dooft.
Afhankelijk van de auto is de functie
actief als de motor is gestart. Er ver-
schijnt een melding op het dashboard
om u te waarschuwen.
2.13