ACCU: storing
(1/2)
Om vonkvorming te voorkomen:
– Controleert u of alle stroomverbruikers
(binnenlichten, enz.) zijn uitgeschakeld
voordat u de accuklemmen losmaakt of
aansluit.
– Schakelt u de acculader uit voordat u
deze op de accu aansluit of ervan los-
maakt.
– Mag u geen metalen of andere gelei-
dende voorwerpen, die kortsluiting
tussen de accupolen kunnen veroorza-
ken, op de accu leggen.
– Wacht u minstens twintig secondes na
het afzetten van de motor voordat u de
accukabels losmaakt.
– Moet u de accukabels na het weer mon-
teren goed vastzetten.
Voordat u in de motorruimte
werkzaamheden kunt uitvoe-
ren, moet u absoluut het con-
tact uitzetten (zie "De motor
starten en stoppen" in hoofdstuk 2).
De accu bevat zwavelzuur.
Vermijd daarom contact met de
ogen, de huid of kleding. Bij on-
verhoopt contact spoelen met
veel water.
Houd open vuur, gloeiende voorwerpen
en vonken verwijderd van de accu: ex-
plosiegevaar.
Aansluiting van een acculader
De acculader moet geschikt zijn voor een
accu met een nominale spanning van
12 volt.
Maak altijd bij stilstaande motor de kabels
los van de aansluitingen van de accu te be-
ginnen met de negatieve aansluiting.
Maak de accukabels nooit los als de motor
draait. Houd u aan de voorschriften van
de fabrikant van de acculader.
Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan
nog warm zijn. Bovendien
kan de ventilateurmotor on-
verwacht gaan draaien. Het waarschu-
wingslampje
in de motorruimte
herinnert u hieraan.
Verwondingsgevaar
5.25