INRIJDEN/STARTSCHAKELAAR
Inrijden
Benzinemotor
Rijd de eerste 1 000 km niet sneller dan
90 km/u in de hoogste versnelling.
Na 1 000 km kunt u uw auto zonder beper-
kingen gebruiken; pas na 3 000 km zal hij
echter zijn volle vermogen kunnen geven.
Onderhoudsbeurten: raadpleeg het onder-
houdssocument van uw auto voor het uit te
voeren onderhoud.
Dieselmotor
Rijd de eerste 1500 km niet sneller dan
90 km/u in de hoogste versnelling. Daarna
kunt u sneller rijden maar pas na 6 000 km
zult u over het volle vermogen van de motor
kunnen beschikken.
Trek tijdens het inrijden nooit snel op. Als de
motor nog koud is mag u hem in de lagere
versnellingen nooit met een hoog toerental
laten draaien.
Onderhoudsbeurten: raadpleeg het onder-
houdssocument van uw auto voor het uit te
voeren onderhoud.
2.2
Startschakelaar
Stand St: "Stop en stuurslot"
Als u de sleutel uit het slot trekt en het stuur
draait, hoort u een klik: de stuurinrichting is
nu vergrendeld.
Bij het vrijzetten van het stuurslot draait
u het stuur iets heen en weer bij het ver-
draaien van de sleutel.
Stand A: "Accessoires"
Het contact staat af maar de accessoires,
bijvoorbeeld de radio, kunnen worden ge-
bruikt.
Stand M: "Contact aan"
Het contact staat aan:
– benzinemotor: u kunt nu starten';
– dieselmotor: de motor wordt voorver-
warmd.
Stand D: "Starten"
Indien de motor niet aanslaat, moet u de
contactsleutel terug draaien tot de controle-
lampjes uit gaan voor u opnieuw kunt star-
ten. Laat de sleutel los zodra de motor aan-
slaat.
N.B.: bij een dieselmotor kunnen enkele se-
condes verstrijken tussen het draaien van
de sleutel en het starten van de motor om de
motor voor te verwarmen.
In de stand "Accessoires" of "Contact
aan", kunnen de accessoires van uw
auto automatisch uitschakelen naarge-
lang de laadtoestand van de accu, om
te voorkomen dat deze totaal ontlaadt.