VERWISSELEN VAN EEN WIEL
Schakel de alarmknipperlich-
ten in.
Parkeer de auto op veilige afs-
tand van het verkeer op een
horizontale, stroeve en stevige onder-
grond.
Zet de parkeerrem vast en schakel een
versnelling in (eerste of achteruit, of P bij
een automatische transmissie).
Laat alle inzittenden uitstappen en houd
hen op veilige afstand van het verkeer.
(1/2)
1
3
Auto met krik en wielmoersleutel
Verwijder de wieldop (indien van toepas-
sing).
Draai de wielbouten iets los met de wiel-
moersleutel 2. Plaats deze zo dat u deze
naar beneden kan drukken.
Begin de krik 3 met de hand vast te zetten
om de kop goed onder de steun te plaatsen
zo dicht mogelijk bij het betreffende wiel op
de plaats gemerkt met een pijl 1.
Ga door met vastzetten om de onderkant
van de krik goed neer te zetten (hij moet
verticaal onder de auto staan en in één lijn
staan met de kop van de krik ).
2
Draai de zwengel een paar slagen zodat het
wiel vrijkomt van de grond.
Als u de auto heeft stilgezet
in de berm van de weg, moet
u de andere weggebruikers
waarschuwen door middel van
de gevarendriehoek of op een andere,
in het land waar u bent, voorgeschreven
manier.
Om verwondingen of schade
aan de auto te voorkomen,
draait u de krik uit tot het te ver-
vangen wiel zich op maximaal
3 centimeter van de grond bevindt.
5.11