VERWARMING, AIRCONDITIONING
1
Bedieningsknoppen
1 - Bedieningsknop van de luchtkringloop.
2 - Regeling van de temperatuur.
3 - Regeling van de ventilateursnelheid.
4 - Regeling van de luchtverdeling in het in-
terieur.
3.4
(1/3)
2
3
6
5
5 - Schakelaar en controlelampje van de
achterruitverwarming en van de ver-
warmde buitenspiegels.
6 - Schakelaar en controlelampje van de
airconditioning (afhankelijk van de
auto).
Informatie en tips voor gebruik:
Raadpleeg de paragraaf "Airconditioning: in-
formatie en tips voor het gebruik".
4
In- en uitschakelen van de
airconditioning
Toets 6 zorgt voor het inschakelen (controle-
lampje brandt) of het uitschakelen (controle-
lampje is uit) van de airconditioning.
De airconditioning of de luchtkringloop kan
dienen om de temperatuur in het interieur te
verlagen.
De luchtkringloop kan worden gebruikt om
sneller de gewenste temperatuur te berei-
ken.
U kunt de airconditioning onafhankelijk van
de temperatuurinstelling bedienen. De air-
conditioning kan de ruiten snel ontwasemen
bij koud weer. Zie "Snel ontwasemen" op de
volgende bladzijde.
De airconditioning werkt niet bij lage buiten-
temperaturen.
Regeling van de temperatuur
Draai de knop 2 afhankelijk van de gewenste
temperatuur. Hoe verder de aanwijzer in het
rode gedeelte staat, hoe hoger de tempera-
tuur.