SNELHEIDSBEGRENZER
2
3
Onderbreken van de functie
De werking van de snelheidsbegrenzer
wordt opgeschort (stand-by) als u op scha-
kelaar 4 (O) drukt. In dit geval blijft de inge-
stelde maximumsnelheid in het geheugen
en de boodschap "IN GEHEUGEN" met de
ingestelde snelheid verschijnt op het instru-
mentenpaneel.
2.34
(3/3)
Opnieuw inschakelen van de
maximumsnelheid
Als een snelheid in het geheugen is opgeno-
men, is het mogelijk deze op te roepen door
op de schakelaar 5 (R) te drukken.
4
5
Als de begrenzer is opgeschort, komt de
functie weer in werking door een druk op
de schakelaars 2 (+), ongeacht de snel-
heid die in het geheugen is opgeslagen:
het is de snelheid van de auto op dat
moment waarmee rekening wordt ge-
houden.
1
Uitschakelen van de functie
De werking van de snelheidsbegrenzer
wordt opgeschort als u drukt op de schake-
laar 1. In dit geval is er geen snelheid meer
in het geheugen. Het doven van het oranje
lampje
op het instrumentenpaneel be-
vestigt dat de functie uitgeschakeld is.