KINDERZITJES: bevestiging met autogordel (4/4)
In de tabel hieronder staat dezelfde informatie als op het overzicht van de vorige bladzijde, overeenkomstig de wettelijke voorschrif-
ten.
Break uitvoering
Type kinderzitje
Reiswieg dwars
Groep 0
Kuipzitje/kinderzitje achter-
stevoren
Groep 0, 0+ en 1
Kinderzitje vooruit geplaatst
Groep 1
Zittingverhoger
Groep 2 en 3
X = Plaats niet geschikt voor het installeren van een kinderzitje.
U = Plaats toegestaan voor bevestiging met autogordel van een kinderzitje dat goedgekeurd is als "Universeel" voor deze leeftijdscategorie; con-
troleer of het gemonteerd kan worden.
(1) Alleen een achterstevoren geplaatst kinderzitje mag op deze plaats worden geïnstalleerd: zet de autostoel zo ver mogelijk naar achteren en
zo hoog mogelijk, en zet de rugleuning licht schuin (ongeveer 25°).
(2) Een reiswieg wordt dwars in de auto gezet en gebruikt minimaal twee plaatsen (plaats het hoofd van het kind niet aan de kant van het portier).
(3) Om een kinderzitje achterstevoren te installeren, zet u de voorstoel van de auto zo ver mogelijk naar voren. Zet daarna de voorstoel zo ver
mogelijk terug zonder dat deze tegen het kinderzitje komt.
(4) Kinderzitje vooruit geplaatst, zet de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de auto. Stel de hoogte van de hoofdsteun af of
verwijder deze indien nodig. Zet bovendien de stoel vóór die van het kind niet verder naar achteren dan halverwege de stelrails en de rugleu-
ning ervan niet schuiner dan 25°.
(5) LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIG LETSEL: controleer voordat u een achterstevoren geplaatst kinderzitje instal-
leert op de plaats van de passagier voorin, of de airbag wel is uitgeschakeld (zie "Kinderveiligheid: uitschakelen/inschakelen van de
passagiersairbag voorin" in hoofdstuk 1).
Zitplaats voorpassagier
Gewicht van het kind
< tot 10 kg
< tot 13 kg en 9 tot 18
kg
9 tot 18 kg
15 tot 25 kg en 22 tot
36 kg
Zitplaatsen
(5) (1)
zijkant achter
X
U (2)
U
U (3)
X
U (4)
X
U (4)
Achterplaats midden
U (2)
U (3)
U (4)
U (4)
1.47