TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN
Het brandstofverbruik is goedgekeurd ove-
reenkomstig een voorgeschreven stan-
daardmethode. Deze methode is voor alle
autofabrikanten hetzelfde en maakt het mo-
gelijk om auto's met elkaar te vergelijken.
Het werkelijke verbruik is afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de auto, de ui-
trustingen en de rijstijl. Raadpleeg voor een
optimaal brandstofverbruik onderstaande
aanbevelingen.
Afhankelijk van de auto beschikt u over ver-
schillende functies die u kunnen helpen het
brandstofverbruik te verminderen:
– de toerenteller met ECO-zone;
– Indicatielampje voor overschakelen naar
de volgende versnelling;
– de trajectbalans en tips voor zuinig rijden
via het multimediadisplay;
– de ECO-modus wordt ingeschakeld met
de ECO-knop;
– de functie Stop & Start (zie "Functie Stop
& Start" in hoofdstuk 2).
Deze informatie wordt aangevuld door het
navigatiesysteem, als de auto hiermee is uit-
gerust.
2.12
(1/4)
1
2
De toerenteller met ECO-zone 1
Rijden in de ECO-modus zorgt voor een op-
timaal brandstofverbruik.
Indicatielampje voor
overschakelen naar de volgende
versnelling 2
Afhankelijk van de auto geeft een waar-
schuwingslampje op het instrumentenpa-
neel het beste moment aan om naar een
hogere of lagere versnelling te schakelen
om het brandstofverbruik zo laag mogelijk
te houden:
Š
schakel een hogere versnelling in;
‰
schakel naar een lagere versnelling.