ACS550-01/U1 gebruikershandleiding
Koppelregeling macro
Deze macro biedt parameterinstellingen voor applicaties waarbij een koppelregeling
van de motor noodzakelijk is. De regeling kan tevens worden omgezet naar een
toerentalregeling. Activeren door de waarde van parameter 9902 op 8 (
in te stellen.
Aansluitvoorbeeld: x1
1...10 kohm
2
• Twee analoge referenties (AI1, 2)
• Start/stop en draairichting (DI1, 2)
• Toerental-/koppelregeling (DI3)
• Selectie constant toerental (DI4)
• Hellingpaar 1/2 selectie (DI5)
• Startvrijgave (DI6)
X1
1
SCR
Afscherming signaalkabel (schild)
2
AI1
Externe toerentalreferentie 1: 0
3
AGND
Gemeenschappelijke aarde analoge ingangen
4
10V
Referentiespanning 10 V DC
5
AI2
Externe koppelreferentie: 4...20 mA
6
AGND
Gemeensch aarde an ingangen
7
AO1
Uitgangstoerental motor: 0
8
AO2
Uitgangsstroom: 0
9
AGND
Gemeensch aarde an uitgangen
10 24V
Hulpspanningsuitgang +24 V DC
11 GND
Gemeensch aarde hulpsp uitgang.
12 DCOM
Gemeensch aarde alle dig ingangen
13 DI1
Start/stop: Activeren om omvormer te starten.
14 DI2
Voorwaarts/achterwaarts: Activeren om draairichting te keren.
15 DI3
Toerental-/koppelregeling: Activeren om koppelregeling te selecteren
16 DI4
Constant toerental 1: 1202
17 DI5
Selectie hellingpaar: Activeren voor selectie 2de acc/dec-hellingpaar.
18 DI6
Startvrijgave: Deactivering zorgt altijd voor stop omvormer
19 RO1C
Relaisuitg. 1, programmeerbaar
20 RO1A
Standaardwerking:
Gereed =>19 aangesloten op 21
21 RO1B
22 RO2C
Relaisuitg. 2, programmeerbaar
23 RO2A
Standaardwerking:
In bedrijf =>22 aangesloten op 24
24 RO2B
25 RO3C
Relaisuitg. 3, programmeerbaar
26 RO3A
Standaardwerking:
Fout (-1) =>25 aangesloten op 27
27 RO3B
(Fout => 25 aangesloten op 26)
Ingangssignalen
...
10 V
...
20 mA
...
20 mA
Uitgangssignalen
• Analoge uitg. AO1: Toerental
• Analoge uitgang AO2: Stroom
• Relaisuitgang 1: Gereed
• Relaisuitgang 2: In bedrijf
• Relaisuitgang 3: Fout (-1)
KOPPEL REG
Opmerking 1.
• Keert de draairichting in
toerentalbesturing om.
• Keert de draairichting bij
koppelregeling.
Opmerking 2.
De sensor voor AI2 wordt extern
gevoed. Zie de instructies van de
fabrikant. Zie pagina
92
voor het
gebruiken van sensoren gevoed door
de hulpspanningsuitgang van de
omvormer.
Jumper instelling
J1
AI1: 0
AI2: 0(4)
of
J1
AI1: 0
AI2: 0(4)
Applicatiemacro's
91
)
1
...
10 V
...
20 mA
...
10 V
...
20 mA