30
1
Digitale ingangsimpedantie 1,5 kohm. Maximum spanning voor digitale ingangen is 30V.
2
Standaardwaarden zijn afhankelijk van de gebruikte macro. Weergegeven waarden zijn voor de
standaardmacro. Zie het hoofdstuk
Opmerking: Klemmen 3, 6 en 9 hebben dezelfde potentiaal.
Opmerking: Uit veiligheidsoverwegingen signaleert het foutrelais een "fout" als de
ACS550 wordt uitgeschakeld.
WAARSCHUWING! Alle ELV (Extra Low Voltage [extra laagspannings]) circuits die op
de omvormer zijn aangesloten, moeten binnen een zone van equipotentiale binding
worden gebruikt. D.w.z. binnen een zone waar alle gelijktijdig toegankelijke geleiders
elektrisch zijn aangesloten om gevaarlijke spanningen tussen de geleiders te
voorkomen. Dit wordt door een juiste aarding in de fabriek bereikt.
De klemmen op het besturingspaneel, alsmede op de optionele modules die op het
paneel kunnen worden bevestigd, voldoen aan de Protective Extra Low Voltage
(PELV) vereisten zoals die in EN 50178 worden weergegeven. Hiervoor moeten ook
de externe circuits die op de klemmen worden aangesloten, aan de vereisten
voldoen en de installatiesite moet onder de 2000 m (6562 ft) zijn.
U kunt ook in een PNP- of NPN-configuratie digitale ingangsmodulen bedraden.
PNP-verbinding (bron)
Installatie
X1
19 RO1C
20 RO1A
21 RO1B
22 RO2C
23 RO2A
24 RO2B
25 RO3C
26 RO3A
27 RO3B
X1
10 +24V
11 GND
12 DCOM
13 DI1
14 DI2
15 DI3
16 DI4
17 DI5
18 DI6
Hardware beschrijving
Relaisuitgang 1, programmeerbaar. Standaard
Maximum: 250 V AC / 30 V DC, 2 A
Minimum: 500 mW (12 V, 10 mA)
Relaisuitgang 2, programmeerbaar. Standaard
Maximum: 250 V AC / 30 V DC, 2 A
Minimum: 500 mW (12 V, 10 mA)
Relaisuitgang 3, programmeerbaar. Standaard
Maximum: 250 V AC / 30 V DC, 2 A
Minimum: 500 mW (12 V, 10 mA)
Applicatiemacro's
op pagina 83.
ACS550-01/U1 gebruikershandleiding
2
= Gereed
2
= In bedrijf
2
= Fout (-1)
NPN-verbinding (lage bak)
X1
10 +24V
11 GND
12 DCOM
13 DI1
14 DI2
15 DI3
16 DI4
17 DI5
18 DI6