112
Code Omschrijving
9905 MOT NOM SPANNING
Bepaalt de nominale motorspanning.
• Moet gelijk zijn aan de waarde op het motortypeplaatje.
• De ACS550 kan de motor niet voorzien van spanning die hoger is dan de
voedings-(net)spanning.
9906 MOT NOM STROOM
Bepaalt de nominale motorstroom.
• Moet gelijk zijn aan de waarde op het motortypeplaatje.
• Toegestane bereik: 0.2...2.0 · I
9907 MOT NOM FREQ
Bepaalt de nominale motorfrequentie.
• Bereik: 10...500 Hz (doorgaans 50 of 60 Hz)
• Stelt de frequentie in waarbij de uitgangsspanning gelijk is aan de
NOM SPANNING
• Veldverzwakkingspunt = Nom freq · Voedingsspanning / Mot nom
spanning
9908 M NOM TOERENTAL
Bepaalt het nominale motortoerental.
• Moet gelijk zijn aan de waarde op het motortypeplaatje.
9909 MOT NOM VERMOGEN
Bepaalt het nominale motorvermogen.
• Moet gelijk zijn aan de waarde op het motortypeplaatje.
9910 ID RUN
Deze parameter stuurt een zelfkalibreringsproces, de zogenaamde motoridentificatierun. Gedurende dit proces drijft
de omvormer de motor aan (motor draait) en voert metingen uit om de motoreigenschappen vast te stellen en een
modus te maken voor interne berekeningen. Een ID Run is vooral effectief wanneer:
• toerentalbesturingsmodus gebruikt wordt [parameter
• het bedrijfsniveau nabij nul toeren ligt, en/of
• het bedrijf een koppelbereik vereist dat boven het nominale motorkoppel ligt, en dat over een breed toerentalbereik
en zonder enige gemeten toerentalterugkoppeling (d.w.z. zonder een pulsgever).
0 =
/
– De motoridentificatierun wordt niet uitgevoerd. Afhankelijk van de instellingen van parameters 9904
UIT
IDMAGN
en 2101 wordt identificatie-magnetisatie uitgevoerd. Tijdens identificatie-magnetisatie, wordt het motormodel bij de
eerste start berekend door de motor gedurende 10 tot 15 sec. bij nultoeren (motor draait niet) te magnetiseren. Het
model wordt bij de start altijd herberekend nadat er motorparameters gewijzigd zijn.
•Parameter
9904
•Parameter
9904
magnetisatie wordt uitgevoerd.
•Parameter
9904
KOPPELBOOST
1 =
– Activeert de motoridentificatierun, tijdens welke de motor draait, bij de volgende startopdracht. Na
AAN
voltooiing van de run wordt deze waarde automatisch op 0 gesteld.
Opmerking: De motor moet ontkoppeld zijn van de aangedreven apparatuur.
Opmerking: Als er motorparameters gewijzigd worden na de ID Run, moet de ID Run worden herhaald.
WAARSCHUWING! De motor zal draaien bij ongeveer 50...80% van het nominale toerental tijdens de
identificatie. De motor zal in voorwaartse richting draaien.
Zorg er voor dat de het veilig is om de motor te laten draaien voordat u de ID Run uitvoert!
Zie ook de sectie
9915 MOTOR COSPHI
Definieert de nominale cos phi (arbeidsfactor) van de motor. De parameter verbetert de prestatie, vooral bij hoog-
rendements motoren.
0 =
– Omvormer identificeert de cos phi automatisch door schatting.
IDENTIFIED
0.01...0.97 – Ingevoerde waarde wordt als de cos phi gebruikt.
Parameters
(waarbij I
2hd
= 1 (
) of 2 (
TOERENTAL
KOPPEL
= 3 (
) en parameter
SCALAR
= 3 (
) en parameter
SCALAR
): identificatie-magnetisatie wordt niet uitgevoerd.
Uitvoeren van de ID-Run
de omvormerstroom is).
2hd
MOT
9904
= 1 (
TOERENTAL
): identificatie-magnetisatie wordt uitgevoerd.
2101
= 3 (
SCALAR VL ST
2101
heeft een andere waarde dan 3 (
op pagina 48.
ACS550-01/U1 gebruikershandleiding
Uitgangsspanning
P 9905
P 9907
) of 2 (
)], en/of
KOPPEL
) of 5 (
+
VL ST
KOPPELBOOST
SCALAR VL ST
Uitgangs-
frequentie
): identificatie-
) of 5 (
+
VL ST