Download Print deze pagina

ABB ACS550 Series Gebruikershandleiding pagina 161

Advertenties

ACS550-01/U1 gebruikershandleiding
Code Omschrijving
3201 BEWAK 1 PARAM
Keuze van de eerste bewaakte parameter.
• Moet een parameternummer uit
GEGEVENS.
• 100 =
NIET GESELEC
• 101...178 – Keuze parameter 0101...0178.
• Als de bewaakte parameter de limiet overschrijdt, wordt
een relaisuitgang bekrachtigd.
• De bewakingslimieten worden in deze groep bepaald.
• De relaisuitgangen worden bepaald in
RELAISUITGANGEN
bewakingslimiet wordt bewaakt).
LAAG ≤ HOOG
Bewaking van actuele gegevens via relaisuitgangen,
wanneer LAAG≤HOOG.
• Geval A = Waarde van parameter 1401
(of 1402
RELAISUITGANG
2
. Wordt gebruikt om te controleren of het
BEWAK
BOVEN
bewaakte signaal een bepaalde limiet overschrijdt. Het
relais blijft actief totdat de bewaakte waarde beneden de
onderlimiet daalt.
• Geval B = Waarde van parameter 1401
(of 1402
RELAISUITGANG
2
. Wordt gebruikt om te controleren of het
BEWAK
ONDER
bewaakte signaal beneden een bepaalde limiet daalt. Het
relais blijft actief totdat de bewaakte waarde de bovenlimiet
overschrijdt.
LAAG > HOOG
Bewaking van actuele gegevens via relaisuitgangen,
wanneer LAAG>HOOG.
De laagste limiet (
HOOG
actief totdat de bewaakte parameter de hoogste limiet (
3202) overschrijdt, waardoor die limiet de actieve limiet
wordt. Die limiet blijft actief totdat de bewaakte parameter
onder de laagste limiet (
limiet de actieve wordt.
• Geval A = Waarde van parameter 1401
(of 1402
RELAISUITGANG
2
. Aanvankelijk is het relais onbekrachtigd. Het
BOVEN
wordt bekrachtigd zodra de bewaakte parameter de
actieve limiet overschrijdt.
• Geval B = Waarde van parameter 1401
(of 1402
RELAISUITGANG
2
. Aanvankelijk is het relais bekrachtigd. Het
BEWAK
ONDER
wordt onbekrachtigd zodra de bewaakte parameter onder
de actieve limiet daalt.
3202 BEWAK 1 LIM LAAG
Bepaling van de lage limiet voor de eerste bewaakte
parameter. Zie 3201
3203 BEWAK 1 LIM HOOG
Bepaling van de hoge limiet voor de eerste bewaakte
parameter. Zie 3201
3204 BEWAK 2 PARAM
Keuze van de tweede bewaakte parameter. Zie 3201
3205 BEWAK 2 LIM LAAG
Bepaling van de lage limiet voor de tweede bewaakte parameter. Zie 3204
Groep 01: ACTUELE
– Geen parameter geselecteerd.
Groep 14:
(hierbij wordt tevens bepaald welke
RELAISUITGANG
2, enz.) is
1
BEWAK
BOVEN
RELAISUITGANG
2, enz.) is
1
BEWAK
ONDER
3203) is aanvankelijk actief en blijft
3203) daalt, waardoor deze
HOOG
RELAISUITGANG
2, enz.) is
1
BEWAK
BOVEN
RELAISUITGANG
2, enz.) is
1
BEWAK
ONDER
1
hierboven.
BEWAK
PARAM
1
hierboven.
BEWAK
PARAM
LAAG ≤ HOOG
Opmerking: Het geval LAAG ≤ HOOG
vertegenwoordigt een normale hysterese.
Waarde van de bewaakte parameter
(3203)
HOOG
(3202)
LAAG
Geval A
Bekrachtigd (1)
1
of
Geval B
Bekrachtigd (1)
1
of
LAAG > HOOG
Opmerking: Het geval LAAG>HOOG
vertegenwoordigt een speciale hysterese met twee
afzonderlijke bewakingslimieten.
Waarde van de bewaakte parameter
(3202)
LAAG
(3203)
HOOG
LAAG
Geval A
Bekrachtigd (1)
1
0
of
BEWAK
Geval B
Bekrachtigd (1)
1
0
of
1
hierboven.
BEWAK
PARAM
BEWAK
0
0
2
hierboven.
PARAM
161
t
t
t
Actieve limiet
t
t
t
Parameters

Advertenties

loading