Download Print deze pagina

ABB ACS550 Series Gebruikershandleiding pagina 169

Advertenties

ACS550-01/U1 gebruikershandleiding
Voor andere fouten of voor beveiliging tegen motoroververhitting met behulp van
een model, zie
Code Omschrijving
3501 SENSOR TYPE
Bepaalt het gebruikte type motortemperatuursensor, PT100 (°C), PTC (ohm) of thermistor.
Zie parameters 1501
0 =
GEEN
1 = 1 x PT100 – Sensorconfiguratie gebruikt een PT100-sensor.
• Analoge uitgang
• De sensorweerstand neemt toe naarmate de motortemperatuur stijgt, evenals de spanning op de sensor.
• De temperatuurmeetfunctie leest de spanning uit via analoge ingang
Celsius.
2 = 2 x PT100 – Sensorconfiguratie met twee PT100-sensoren.
• De werking is hetzelfde als voor 1 x PT100 hierboven.
3 = 3 x PT100 – Sensorconfiguratie met drie PT100-sensoren.
• De werking is hetzelfde als voor 1 x PT100 hierboven.
4 =
– Sensorconfiguratie met een PTC.
PTC
• De analoge uitgang voert een constante stroom door de sensor.
• De sensorweerstand neemt sterk toe naarmate de
motortemperatuur boven de PTC-referentietemperatuur (T
evenals de spanning op de weerstand. De temperatuurmeetfunctie
leest de spanning uit via analoge ingang
om in Ohm.
• De tabel hieronder en de grafiek geven typische PTC-
sensorweerstand weer als een functie van de bedrijfstemperatuur
van de motor.
Temperatuur
Normaal
Te hoog
5 =
(0) – Sensorconfiguratie met een thermistor.
THERM
• De thermische beveiliging van de motor wordt via een digitale
ingang geactiveerd. Sluit een PTC-sensor of een normaal gesloten
thermistorrelais aan op een digitale ingang.
• Als de digitale ingang '0' is, dan is de motor oververhit.
• Zie de afbeelding van aansluitingen op pagina 168.
• De tabel hieronder en de grafiek tonen de weerstandsvereisten voor een PTC-sensor die tussen 24 V en een
digitale ingang is aangesloten, als een functie van de bedrijfstemperatuur van de motor.
Temperatuur
Normaal
Te hoog
6 =
(1) – Sensorconfiguratie met een thermistor.
THERM
• De thermische beveiliging van de motor wordt via een digitale ingang geactiveerd. Sluit een normaal open
thermistorrelais aan op een digitale ingang.
• Als de digitale ingang '1' is, dan is de motor oververhit.
• Zie de afbeelding van aansluitingen op pagina 168.
3502 INGANG SELECTIE
Bepaalt de gebruikte ingang die voor de temperatuursensor wordt gebruikt.
1 =
1 – PT100 en PTC.
AI
2 =
2 – PT100 en PTC.
AI
3...8 =
1...
6 – Thermistor en PTC
DI
DI
3503 ALARM LIMIET
Bepaalt de alarmlimiet voor de motortemperatuurmeting.
• Bij een motortemperatuur boven deze limiet, geeft de omvormer een waarschuwing weer (2010,
Voor thermistoren of PTC die op een digitale ingang zijn aangesloten:
0 – niet actief
1 – actief
Groep 30: FOUT
1
en 1507
AN UITG
INHOUD
1 of
2 voert een constante stroom door de sensor.
AN UITG
AN UITG
AI
Weerstand
< 1,5 kohm
> 4 kohm
Weerstand
< 3 kohm
> 28 kohm
FUNCTIES.
2
.
AN UITG
INHOUD
) stijgt,
ref
1 en rekent de waarde
1 of
2 en rekent de waarde om in graden
AI
AI
Te hoog
Normaal
169
T
)
MOTOR TEMP
Parameters

Advertenties

loading