Veiligheid Overzicht Dit hoofdstuk beschrijft veiligheidsinstructies die opgevolgd moeten worden bij het installeren, bedienen en onderhouden van de frequentie-omvormer. Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot verwonding of dodelijk letsel of er kan schade ontstaan aan de frequentie-omvormer, de motor of aangedreven apparatuur. Lees de veiligheidsvoorschriften voordat u eventuele werkzaamheden aan of met deze omvormer uitvoert.
• De omvormer kan niet ter plaatse worden gerepareerd. Probeer een defecte omvormer nooit zelf te repareren; neem contact op met uw plaatselijke ABB vertegenwoordiger of geautoriseerd Service Centrum voor een vervangende omvormer.
Veiligheid bij opstarten en bedrijf Deze waarschuwingen zijn bestemd voor alle personen die het bedrijf van de omvormer plannen of de omvormer opstarten of bedienen. WAARSCHUWING! Het negeren van de volgende instructies kan verwonding of dodelijk letsel veroorzaken, of beschadiging van de apparatuur. •...
Inleiding Overzicht Dit hoofdstuk beschrijft de toepasbaarheid, de doelgroep en het doel van deze handleiding. Het beschrijft de inhoud van deze handleiding en verwijst naar een lijst met verwante handleidingen voor meer informatie. Het bevat ook een stroomschema ter controle van de aflevering, de installatie en het in bedrijf nemen van de omvormer.
Pagina 16
Nadere informatie (pagina 175) (binnenkant van achterblad, pagina 175) beschrijft hoe product- en service-informatie opgevraagd kan worden, hoe informatie over product-training verkregen kan worden, hoe feedback over ABB- omvormers gegeven kan worden en hoe documenten op internet gevonden kunnen worden.
Verwante documenten Lijst met verwante handleidingen op pagina (binnenkant van het voorblad). Indeling volgens de frame-afmetingen De ACS150 wordt gefabriceerd in de frame-afmetingen R0...R2. Sommige instructies en andere informatie die enkel bepaalde frame-afmetingen betreffen, zijn gemarkeerd met het symbool van de betreffende frame-afmeting (R0...R2). Voor identificatie van de frame-afmeting van uw omvormer, zie de tabel in de sectie Nominale waarden op pagina 141.
Pagina 18
Taak Aansluiting van de vermogenskabels. Elektrische installatie: Aansluiten van de vermogenskabels op pagina Sluit de besturingskabels aan. Elektrische installatie:Aansluiten van de besturingskabels op pagina Controle van de installatie. Checklist installatie op pagina Inbedrijfstelling van de omvormer. Opstarten en besturing via I/O op pagina Inleiding...
Werkingsprincipe en hardwarebeschrijving Overzicht Het hoofdstuk beschrijft in het kort het werkingsprincipe, lay-out, type-aanduiding label en informatie over type-aanduiding. Het bevat ook een algemeen schema van voedingsaansluitingen en besturingsinterfaces. Werkingsprincipe De ACS350 is een aan de wand of in een kast monteerbare omvormer voor de besturing van AC inductiemotoren.
Productoverzicht Plaats van de diverse onderdelen De lay-out van de omvormer wordt hieronder getoond. De constructie van de frame- afmetingen R0…R2 is enigszins afwijkend. Zonder klemplaten (R0 en R1) Met klemplaten (R0 en R1) 1 Koel-uitlaat door de bovenkap 5 FlashDrop-aansluiting 2 Gaten voor montage 6 Aardingsschroef voor EMC-filter (EMC) 3 Geïntegreerd bedieningspaneel...
Voedingsaansluitingen en besturingsinterfaces Het schema toont een overzicht van aansluitingen. De I/O aansluitingen kunnen geparameteriseerd worden. Zie het hoofdstuk Applicatiemacro's op pagina voor de I/O-aansluitingen voor de verschillende macro’s en hoofdstuk Elektrische installatie op pagina voor de installatie in het algemeen. Potentiometer Scherm Analoge ingang...
A, B, C, … voor product-revisienummer Typeplaatje XXXX: Geheel getal, dat elke week bij 0001 begint 5 ABB MRP code van de omvormer 6 CE markering en C-Tick, C-UL US en RoHS markering (het typeplaatje van uw omvormer geeft de geldende...
Mechanische installatie Overzicht Het hoofdstuk beschrijft het controleren van de installatieplaats, uitpakken, controle van de levering en het mechanisch installeren van de omvormer. Controle van de installatieplaats De ACS150 kan aan de muur of in een kast gemonteerd worden. Kijk in de eisen aan de behuizing om te zien of de NEMA 1 optie nodig is voor montage aan de wand (zie hoofdstuk Technische gegevens...
Benodigd gereedschap Voor installatie van de omvormer is het volgende gereedschap nodig: • schroevendraaiers (zoals geschikt voor het gebruikte montagehardware) • draadstripper • meetband • boor (als de omvormer geïnstalleerd wordt met schroeven/bouten) • montagemateriaal: schroeven of bouten (als de omvormer geïnstalleerd wordt met schroeven/bouten).
Controleren van de levering Controleer of er geen tekenen van beschadiging zijn. Licht de expediteur onmiddellijk in als er sprake is van beschadigde onderdelen. Kijk, alvorens de omvormer te installeren en te gebruiken, naar de informatie op het typeplaatje van de omvormer om te controleren of de omvormer van het correcte type is.
3. Plaats de omvormer op de schroeven aan de wand. 4. Draai de bouten goed vast in de muur. Op DIN rail 1. "Klik" de omvormer op de rail. Om de omvormer weer los te maken, drukt u op de ontgrendel-pal bovenop de omvormer zoals in figuur 1b.
Horizontaal U kunt de omvormer horizontaal monteren met schroeven (alleen achterwand montage, vier gaten). Zie voor de installatie-instructies de sectie Met schroeven pagina 25. Opmerking: Zie de volgende figuur voor de vereiste vrije ruimte. WAARSCHUWING! Horizontale montage is alleen toegestaan voor frame- afmetingen R1 en R2, omdat deze een koelventilator bevatten.
Vastzetten van de klemplaten Opmerking: Zorg er voor dat u de klemplaten niet weggooit, omdat deze nodig zijn voor een juiste aarding van de vermogens- en besturingskabels. 1. Maak de klemplaat met de meegeleverde schroeven vast aan de plaat onderaan de omvormer.
Opmerking: De installatie moet altijd ontworpen en geïnstalleerd worden volgens de geldende plaatselijke wetten en voorschriften. ABB is op geen enkele wijze aansprakelijk voor een installatie die in strijd is met de plaatselijke wetten en/of andere voorschriften.
Controleren van de compatibiliteit van de motor en omvormer Controleer dat de 3-fase AC inductiemotor en de omvormer compatibel zijn volgens de tabel met nominale waarden in de sectie Nominale waarden op pagina 141. De tabel geeft een lijst met het gebruikelijke motorvermogen voor elk type omvormer. Keuze van de vermogenskabels Algemeen De voedings- en motorkabels moeten worden gedimensioneerd volgens de...
Alternatieve typen vermogenskabel Hieronder worden typen vermogenskabel aangegeven die met de omvormer gebruikt kunnen worden. Toegestaan als motorkabels Opmerking:Een aparte PE-geleider is vereist als het (ook aanbevolen voor voedingskabels) geleidend vermogen van de kabelafscherming niet voldoende is voor het doel. Symmetrisch afgeschermde kabel: drie fasegeleiders, een concentrische of anderzijds symmetrische PE- geleider en een afscherming...
Isolatiemantel Kabelkern Afscherming van koperdraad Aanvullende eisen voor de VS Kabel van het type MC met geribd aluminium pantser en symmetrische aardgeleider of een afgeschermde vermogenskabel wordt aanbevolen voor de motorkabels als geen metallische kabelgoot wordt gebruikt. De vermogenskabels moeten geschikt zijn voor 75 °C (167 °F). Kabelgoot Als kabelgoten moeten worden gekoppeld, moet u de naad met een aardgeleider overbruggen om elke kant van de naad te verbinden.
Het wordt aangeraden de door relais bestuurde signalen als getwiste paren te laten lopen. Laat nooit signalen van 24 V DC en 115/230 V AC door dezelfde kabel lopen. Relaiskabel Het kabeltype met gevlochten metallische afscherming (bijvoorbeeld ÖLFLEX van LAPPKABEL) is door ABB getest en goedgekeurd. Planning van de elektrische installatie...
Kabelloop Leidt de motorkabel niet in de buurt van andere kabelroutes. De motorkabels van verschillende omvormers kunnen wel parallel naast elkaar lopen.Het verdient aanbeveling de motorkabel, netvoedingskabels en besturingskabels in aparte goten te installeren. Om de elektromagnetische interferentie, die wordt veroorzaakt door de snelle veranderingen in de uitgangsspanning van de frequentie-omvormer, te verminderen moet u vermijden dat motorkabels lange tijd parallel lopen met andere kabels.
Kabelgoten voor besturingskabels 24 V 230 V 24 V 230 V Niet toegestaan, tenzij de kabel van 24 V is Laat besturingskabels van 24 V en 230 V in geïsoleerd voor 230 V of is voorzien van een afzonderlijke goten in de kast lopen. isolatiehuls voor 230 V.
2) U kunt de automaten gebruiken die door ABB met de ACS150 zijn getest. Bij gebruik van andere automaten dienen zekeringen gebruikt te worden. Neem contact op met uw lokale ABB vertegenwoordiger voor de goedgekeurde automaattypes en karakteristieken van het voedingsnetwerk.
Beveiligen van de omvormer, motorkabel en voedingskabel tegen thermische overbelasting. De omvormer beschermt zichzelf, de ingang- en de motorkabels tegen thermische overbelasting wanneer de kabels in overeenstemming met de nominale stroom van de omvormer gedimensioneerd zijn. Er is geen extra thermische beveiliging noodzakelijk.
Beveiliging van de contacten van relaisuitgangen Inductieve belastingen (relais, magneetschakelaars, motoren) veroorzaken piekspanningen bij het uitschakelen. Voorzie inductieve belastingen van storingverzwakkende kringen (varistoren, RC filters [AC] of diodes [DC]) om de EMC-emissie bij uitschakeling tot een minimum te beperken. Wanneer niet onderdrukt, kunnen de onregelmatigheden zich capacitief of inductief aan andere geleiders in de besturingskabel koppelen en een risico voor storingen in andere systeemonderdelen vormen.
2. Meet de isolatieweerstand tussen elke fasegeleider en de veiligheidsaardegeleider door een meetspanning van 500 V DC te gebruiken. De isolatieweerstand van een ABB-motor moet hoger zijn dan 100 Mohm (referentiewaarde bij 25 °C of 77 °F). Voor de isolatieweerstand van andere motors moet u de instructies van de fabrikant raadplegen.
Controleren van de compatibiliteit met IT (ongeaarde) en hoekgeaarde TN systemen WAARSCHUWING! Ontkoppel het interne EMC-filter bij installatie van de omvormer in een IT systeem (een niet-geaard vermogenssysteem of een hoogohmig geaard vermogenssysteem [meer dan 30 ohm]), anders zal het systeem met de aardpotentiaal verbonden zijn via de condensatoren van het EMC-filter.
Aansluiten van de vermogenskabels Aansluitschema Omvormer INGANG UITGANG V1 W1 V2 W2 BRK- BRK+ Voor alternatieven, zie de sectie Keuze van Optionele de lastscheider remweerstand voeding (schakelvoorziening) Motor op pagina 29. Aard het andere einde van de PE-geleider bij de laagspanningsverdeling. Gebruik een afzonderlijke aardingskabel als het geleidend vermogen van de kabelafscherming onvoldoende is (kleiner dan het geleidend vermogen van de fasegeleider) en de kabel geen symmetrische aardgeleider bevat (zie de sectie Keuze van de vermogenskabels...
Aansluitprocedure 1. Maak de voedingskabel vast onder de aardingsklem. Krimp een kabelschoen op de aardgeleider (PE) van de kabel en maak de kabelschoen vast onder een aardklem-schroef. 2. Sluit de fasegeleiders aan op de klemmen U1, V1 en W1. Gebruik een aanhaalmoment van 0,8 N·m (7 lbf·in).
Pagina 43
Aanhaalmoment : · 0,8 N·m (7 lbf 4. Sluit de fasegeleiders aan op de klemmen U2, V2 en W2. Gebruik een aanhaalmoment van 0,8 N·m (7 lbf·in). 5. Sluit de optionele remweerstand aan op de klemmen BRK+ en BRK- met een afgeschermde kabel, volg hierbij dezelfde procedure als bij de motorkabel in de vorige stap.
Aansluiten van de besturingskabels I/O klemmen Onderstaand figuur toont de I/O klemmen. X1A: SCR X1B: (RO)COM AI(1) (RO)NC (RO)NO +10 V +24 V DI5 digitale of frequentie-ingang De standaard aansluiting van de stuursignalen hangt af van welke applicatiemacro in gebruik is, hetgeen gekozen wordt met parameter 9902 APPLIC MACRO.
PNP en NPN configuratie voor digitale ingangen U kunt de digitale ingangsklemmen aansluiten in een PNP- of NPN-configuratie. PNP-aansluiting (bron) NPN-aansluiting (sink) +24V +24V Externe voeding voor digitale ingangen Zie onderstaande figuur voor het gebruik van een externe +24 V voeding voor de digitale ingangen.
9902 APPLIC MACRO. De standaardmacro is de ABB Standaard macro. Deze macro biedt een algemene I/ O configuratie met drie constante toerentallen. De parameterwaarden zijn de standaardwaarden gegeven in de sectie Standaard parameterwaarden voor verschillende macro's op pagina 79.
Aansluitprocedure 1. Analoog signaal (indien aangesloten): Strip de buitenste isolatie van de analoge signaalkabel over 360 graden en aard de blote afscherming onder de klem. 2. Sluit de geleiders aan op de corresponderende klemmen. 3. Twist de aardgeleiders van de gebruikte paren in de analoge signaalkabel samen en sluit de bundel aan op de SCR klem.
Pagina 48
4. Digitale signalen: Strip de buitenste isolatie van de digitale signaalkabel over 360 graden en aard de blote afscherming onder de klem. 5. Sluit de kabeladers aan op de corresponderende klemmen. 6. Twist de aardgeleiders van de gebruikte paren in de digitale signaalkabel samen en sluit de bundel aan op de SCR klem.
Checklist installatie Controleren van de installatie Controleer de mechanische en elektrische installatie van de omvormer vóór het opstarten. Neem de checklist samen met een ander door. Lees het hoofdstuk Veiligheid op pagina van deze handleiding voordat u aan de omvormer werkt. Controleer MECHANISCHE INSTALLATIE De omgevingscondities voor bedrijf zijn toegestaan.
Pagina 50
Controleer De voedingsspanning kan niet worden aangesloten op de uitgang van de omvormer (met een bypass-schakeling). Het klemmendeksel en, voor NEMA 1, de kap en aansluitblok zijn aangebracht. Checklist installatie...
Opstarten en besturing via I/O Overzicht Dit hoofdstuk bevat instructies voor: • het opstarten • het starten, stoppen, wijzigen van de draairichting van de motor en aanpassen van het motortoerental via de I/O interface. In dit hoofdstuk wordt kort uitgelegd hoe u het bedieningspaneel gebruikt om deze taken uit te voeren.
9902 APPLICATIEMACRO) volgens welke de besturingskabels zijn aangesloten. De standaardwaarde 1 (ABB STAND) voldoet in de meeste gevallen. De algemene parameter-instelling procedure in de Korte parameter modus wordt hieronder beschreven. Meer gedetailleerde instructies over het instellen van parameters is te vinden op pagina 65.
Voer de motorgegevens vanaf het motortypeplaatje in: Opmerking: Stel de motorgegevens in op ABB Motors exact dezelfde waarde als op het motortypeplaatje. motor M2AA 200 MLA 4 IEC 200 M/L 55 Verkeerde motor- instellingen van Ins.cl. F IP 55 IA/IN t E/s...
Stel de bovenlimiet voor de uitgangsfrequentie van de 2008 omvormer in (parameter 2008 MAX FREQUENTIE). Selecteer de stopfunctie van de motor (parameter 2102 STOP 2102 FUNCTIE). DRAAIRICHTING VAN DE MOTOR Controleer de draairichting van de motor. 2102 • Draai de potentiometer volledig tegen de klok in. •...
DRAAIRICHTING ingesteld is op 3 (VERZOEK). Zorg dat de besturingsaansluitingen zijn uitgevoerd volgens het Standaard I/O- aansluitschema op pagina 46. aansluitschema voor de ABB standaard macro. Zorg dat de omvormer naar afstandsbesturing is geschakeld. Druk op Bij afstandsbediening vertoont het paneeldisplay de tekst REM. toets om te schakelen tussen afstandsbesturing en lokale besturing.
Bedieningspaneel Overzicht Dit hoofdstuk beschrijft de toetsen en velden op het display van het bedieningspaneel. Het geeft ook instructies over het gebruik van het bedieningspaneel, monitoren en wijzigen van de instellingen. Geïntegreerd bedieningspaneel De ACS150 werkt met een geïntegreerd bedieningspaneel, dat basisgereedschap bevat om handmatig parameterwaarden in te voeren.
Overzicht De volgende tabel geeft een overzicht van de toetsfuncties en displays op het geïntegreerde bedieningspaneel. Nr. Gebruik LCD display – Onderverdeeld in vijf zones: a. Links-boven – bedieningslocatie: LOC: besturing van de omvormer is lokaal, dat wil zeggen via het bedieningspaneel REM: besturing van de omvormer is op afstand, zoals de I/O van de omvormer.
Gebruik De bediening van het paneel gaat via menu’s en toetsen. U kunt een optie kiezen, bijvoorbeeld een bedieningsmodus of een parameter, door te scrollen met de pijltjestoetsen totdat de bewerking zichtbaar is op het display en dan de toets in te drukken.
Het uitvoeren van algemene taken In de tabel hieronder staan algemene taken, de modus waarin u ze kunt uitvoeren en het paginanummer waar de stappen van de taak gedetailleerd beschreven worden. Taak Modus Pagina Schakelen tussen lokale en externe besturing Alle Starten en stoppen van de omvormer Alle...
Starten, stoppen en schakelen tussen lokale en externe besturing U kunt in elke modus starten, stoppen en schakelen tussen lokale en externe besturing. Om de omvormer te kunnen starten of stoppen, moet de omvormer onder lokale besturing staan. Stap Actie Display •...
Stap Actie Display Om de draairichting te wijzigen van vooruit (FWD te zien op de onderste regel) naar achteruit (REV te zien op de onderste regel), of vice versa, drukt u op OUTPUT Opmerking: Parameter 1003 DRAAIRICHTING moet ingesteld zijn op 3 (VERZOEK).
Uitgangmodus In de Outputmodus kunt u: • werkelijke waarden van maximaal drie signalen uit de groep 01 ACTUELE GEGEVENS één voor één monitoren • starten, stoppen, draairichting wijzigen, schakelen tussen lokale en externe besturing en de frequentie-referentie instellen. U kunt naar de Uitgang-modus gaan door op de toets te drukken totdat het display de tekst OUTPUT toont in de onderste regel.
Referentiemodus In de Referentie-modus kunt u: • de frequentie-referentie bekijken en instellen • starten, stoppen, draairichting wijzigen en schakelen tussen lokale en externe besturing. Bekijken en Instellen van de frequentie-referentie U kunt de lokale frequentie-referentie instellen met de geïntegreerde potentiometer in elke modus wanneer de omvormer onder lokale bediening staat indien parameter 1109 LOC REF SOURCE de standaardwaarde 0 (POT) heeft.
Parameter modi Er zijn twee parameter-modi: Korte parameter-modus en Lange parameter-modus. Beide werken hetzelfde, behalve dat de Korte parameter-modus alleen het minimum aantal parameters toont dat doorgaans nodig is voor het configureren van de omvormer (zie de sectie Parameters in de Korte parameter modus op pagina 80).
Stap Actie Display Gebruik de toetsen om de parameterwaarde te selecteren. Als u de parameterwaarde gewijzigd heeft, zal beginnen te knipperen. 1203 • Druk op om de getoonde parameterwaarde op te slaan. • Druk op om de nieuwe waarde te wissen en de oude te houden. Hoe de gecontroleerde signalen selecteren Stap Actie...
Stap Actie Display Kies de schaling van de signalen door de minimum en maximum weer te geven waarden. Dit heeft geen gevolgen als parameter 3404/3411/3418 ingesteld is op 9 (DIRECT). Zie voor details parameters 3406 OUTPUT1 MIN en 3407 OUTPUT1 MAX. 5000 Signaal 1: parameters 3406...
Macro Geschikte toepassingen ABB standaard Normale toepassingen van toerentalregeling, waarbij geen, een, twee of drie constante toerentallen gebruikt worden. Start/stop wordt gestuurd met één digitale ingang (start en stop). Het is mogelijk te schakelen tussen twee acceleratie- en deceleratie-tijden.
Samenvatting van I/O aansluitingen van applicatiemacro's De volgende tabel geeft een samenvatting van de standaard I/O aansluitingen van alle applicatiemacro's. Macro Ingang/ Motor- uitgang 3-draads Alternatief Hand/auto PID besturing standaard potentiometer Frequentie- Frequentie- Frequentie- Frequentie-ref. Toerental ref. referentie referentie referentie (Auto) (Hand) / Proc.
ABB Standaard macro Dit is de standaard macro. Deze macro biedt een algemene I/O configuratie met drie constante toerentallen. De parameterwaarden zijn de standaardwaarden gegeven in het hoofdstuk Actuele signalen en parameters, vanaf pagina 79. Als u andere aansluitingen gebruikt dan de standaard aansluitingen die hieronder...
3-draads macro Deze macro wordt gebruikt wanneer de omvormer bestuurd wordt door drukknoppen. De macro biedt drie constante toerentallen. Om de macro te activeren stelt u de waarde van parameter 9902 APPLICATIEMACRO in op 2 (3-DRAADS). Zie voor de standaardwaarden van de parameters de sectie Standaard parameterwaarden voor verschillende macro's op pagina 79.
Macro: alternerend Deze macro biedt een I/O-configuratie die aangepast is aan een reeks DI- besturingssignalen die worden gebruikt om de draairichting van de omvormer te wijzigen. Om de macro te activeren stelt u de waarde van parameter 9902 APPLICATIEMACRO in op 3 (ALTERNEREND). Zie voor de standaardwaarden van de parameters de sectie Standaard parameterwaarden voor verschillende macro's...
Motor potentiometer macro Deze macro zorgt voor een economische interface voor PLC’s die het toerental van de omvormer uitsluitend via digitale signalen instellen. Om de macro te activeren stelt u de waarde van parameter 9902 APPLICATIEMACRO in op 4 (MOTOR POT). Zie voor de standaardwaarden van de parameters de sectie Standaard parameterwaarden voor verschillende macro's...
Macro Hand/Auto Deze macro kan gebruikt worden wanneer schakelen tussen twee externe bedienplaatsen nodig is. Om de macro te activeren stelt u de waarde van parameter 9902 APPLICATIEMACRO in op 5 (HAND/AUTO). Zie voor de standaardwaarden van de parameters de sectie Standaard parameterwaarden voor verschillende macro's op pagina 79.
Macro: PID-regeling Deze macro biedt parameterinstellingen voor closed-loop regelsystemen zoals druk- en flowregeling, enzovoort. De regeling kan ook worden omgezet naar een toerentalregeling via een digitale ingang. Om de macro te activeren stelt u de waarde van parameter 9902 APPLICATIEMACRO in op 6 (PID-REGELING). Zie voor de standaardwaarden van de parameters de sectie Standaard parameterwaarden voor verschillende macro's...
Gebruikersmacro’s Naast de standaard applicatiemacro's is het mogelijk om drie gebruikersmacro's te maken. De gebruikersmacro maakt het mogelijk dat de gebruiker parameterinstellingen, inclusief groep OPSTARTGEGEVENS, opslaat in het permanente geheugen en de gegevens in een later stadium weer oproept. De paneelreferentie wordt ook opgeslagen als de macro opgeslagen en geladen is in lokale besturingsmodus.
1 = ABB het hoofdstuk Applicatiemacro's op pagina 69. STAND 1 = ABB STAND Standaard macro voor toepassingen met constant toerental 2 = 3-DRAADS 3-draads macro voor toepassingen met constant toerental 3 = ALTERNEREND Alternerende macro voor toepassingen met voorwaartse start en...
Parameters in de Korte parameter modus Naam/Waarde Beschrijving -5 = GEBR S3 OPSL Opslaan Gebruikersmacro 3. Slaat de huidige parameterinstellingen en het motormodel op. 9905 MOT NOM SPANNING Bepaalt de nominale motorspanning. Moet gelijk zijn aan de waarde op het 200 V motortypeplaatje.
Parameters in de Korte parameter modus Naam/Waarde Beschrijving 11 REFERENTIE Maximum referentie KEUZE 1105 REF1 MAX Bepaalt de maximumwaarde voor externe referentie REF1. Correspondeert E: 50,0 Hz / met maximum mA/(V) signaal voor analoge ingang AI1. VS: 60,0 Hz REF (Hz) 1105 (MAX) AI1 signaal (%)
Parameters in de Korte parameter modus Naam/Waarde Beschrijving 20 LIMIETEN Maximum frequentie 2008 MAXIMUM FREQ Definieert de bovenlimiet voor de uitgangsfrequentie van de omvormer. E: 50,0 Hz / VS: 60,0 Hz 2008 Toegestaan frequentiebereik -(2008) 0,0…500,0 Hz Maximum frequentie 21 START/STOP Stop-modus van de motor 2102 STOP FUNCTIE...
Actuele signalen De volgende tabel bevat de beschrijving van alle actuele signalen. Actuele signalen Naam/Waarde Beschrijving 01 ACTUELE GEGEVENS Basissignalen voor het monitoren van de omvormer (alleen-lezen). Voor bewaking van actuele signalen, zie parametergroep BEWAKING. Voor het kiezen van een actueel signaal dat op het bedieningspaneel getoond gaat worden, zie parametergroep 34 DISPLAY KEUZE.
Actuele signalen Naam/Waarde Beschrijving 0142 OMDR. MOTORAS Teller motoromwentelingen (miljoenen omwentelingen). De teller kan gereset worden door de OMHOOG- en OMLAAG-toetsen tegelijkertijd in te drukken als het bedieningspaneel in de Parametermodus is. 0143 DRIVE AAN TIJD H Tijd dat de stuurkaart van de omvormer aan is, in dagen. De teller kan niet gereset worden.
Parameters in de Lange parameter modus De volgende tabel bevat de volledige beschrijving van alle parameters die alleen zichtbaar zijn in de Lange parameter modus. Zie de sectie Parameter modi pagina voor het selecteren van de parameter modus. Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 10 START/STOP/...
Pagina 87
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 21 = DI5,4 Start en stop via digitale ingang DI5. 0 = stop, 1 = start. Draairichting via digitale ingang DI4. 0 = vooruit, 1 = achteruit. Om de draairichting te sturen, moet parameter 1003 DRAAIRICHTING ingesteld zijn op 3 (VERZOEK).
Pagina 88
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 1010 KEUZE JOGGING Bepaalt het signaal dat de joggingfunctie activeert. De jogfunctie wordt doorgaans 0 = NIET gebruikt om een cyclische beweging van een machineonderdeel te sturen. Met één GESELEC druktoets kan de omvormer tijdens de gehele cyclus worden bestuurd: Bij activering start de omvormer, accelereert met een vooraf ingestelde snelheid naar een vooraf ingesteld toerental.
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 5 = DI5 Zie selectie DI1. 0 = NIET Niet geselecteerd GESELEC -1 = DI1(INV) Geïnverteerde digitale ingang DI1. 1 = jogging inactief, 0 = jogging actief. -2 = DI2(INV) Zie keuze DI1(INV). -3 = DI3(INV) Zie keuze DI1(INV).
Pagina 90
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 2 = POT Potentiometer 3 = AI1/JOYST Analoge ingang AI1 als joystick. Het minimum ingangssignaal laat de motor met de maximum referentie achteruit draaien, de maximum ingang met de maximum referentie vooruit. Minimum- en maximum- referenties worden bepaald door parameters 1104 REF1 MIN en...
Pagina 91
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 30 = DI4U,5D Zie selectie DI3U,4D. 31 = DI4U,5D(NC) Zie keuze DI3U,4D(NC). 32 = FREQ Frequentie-ingang INGANG 1104 REF1 MIN Bepaalt de minimumwaarde voor externe referentie REF1. Correspondeert met de 0,0 Hz minimum instelling van het gebruikte bronsignaal.
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 0,0…100,0% Waarde in procenten van de maximum frequentie. Zie het voorbeeld bij parameter 1104 REF1 MIN voor correspondentie met de limieten van het bronsignaal. 1109 LOC REF Selecteert de bron voor de lokale referentie. 0 = POT SOURCE 0 = POT...
Pagina 93
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving -1 = DI1(INV) Het toerental gedefinieerd door parameter 1202 CNST TOERENTAL1 wordt geactiveerd via geïnverteerde digitale ingang DI1. 0 = actief, 1 = inactief. -2 = DI2(INV) Het toerental gedefinieerd door parameter 1202 CNST TOERENTAL1 wordt geactiveerd via geïnverteerde digitale ingang DI2.
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 1207 CNST Bepaalt constant toerental 6 (d.w.z. uitgangsfrequentie van de omvormer). E: 40,0 Hz / TOERENTAL6 VS: 48,0 Hz 0,0…500,0 Hz Uitgangsfrequentie 1208 CNST Bepaalt constant toerental 7 (d.w.z. uitgangsfrequentie van de omvormer). Merk op E: 50,0 Hz / TOERENTAL7 dat constant toerental 7 ook gebruikt kan worden als jogging toerental...
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving Statusinformatie aangegeven via relaisuitgang, en schakelvertragingen voor relais. RELAISUITGANGEN 1401 RELAISUITGANG Selecteert een omvormerstatus aangegeven via relaisuitgang RO. Het relais wordt bekrachtigd als de status aan de instelling voldoet. FOUT(-1) 0 = NIET Niet gebruikt GESELEC 1 = GEREED...
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 25 = AI1 FOUT Analoog ingangssignaal AI1 is uitgevallen. 27 = MOTOR Waarschuwing/Fout door beveiligingsfunctie overtemperatuur van de motor. Zie TEMP parameter 3005 MOT THERM BEV. 28 = Waarschuwing/Fout door blokkeer-beveiligingsfunctie. Zie parameter 3010 GEBLOKKEERD BLOKKEERFUNCTIE.
Pagina 97
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 1 = OPEN Het slot is open. Parameterwaarden kunnen worden gewijzigd. 2 = NIET Parameterwijzigingen via het bedieningspaneel worden niet opgeslagen in het BEWAARD permanente geheugen. Om gewijzigde parameterwaarden op te slaan, moet parameter 1607 OPSLAAN PARAM ingesteld worden op 1 (OPSLAAN).
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 1607 OPSLAAN PARAM Slaat de geldige parameterwaarden op in het permanente geheugen. 0 = KLAAR 0 = KLAAR Opslag voltooid 1 = OPSLAAN Bezig met opslaan 1610 ALARMEN TONEN Activeert/deactiveert alarmen OVERSTROOM (code: A2001), OVERSPANNING...
Pagina 99
0 (BLOKKEREN). 1 = EXTERNAL Externe remchopper-sturing. Opmerking: De omvormer is alleen compatibel met ABB ACS-BRK-X rem-units. Opmerking: Zorg er voor dat de rem-unit geïnstalleerd is en de overspanningsregeling uitgeschakeld is door parameter 2005 OVERSPAN REGEL in te stellen op de keuze 0 (BLOKKEREN).
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 21 START/STOP Start- en stopmodi van de motor 2101 START FUNCTIE Selecteert de startmethode voor de motor. 1 = AUTO 1 = AUTO Frequentie-referentie start onmiddellijk langs een helling vanaf 0 Hz. 2 = DC MAGN De omvormer magnetiseert de motor voor met gelijkstroom vóór de start.
Pagina 101
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 2104 DC HOLD Activeert de DC remfunctie. 0 = NIET GESELEC 0 = NIET Niet actief GESELEC 2 = BEDRIJF GEST Functie gelijkstroom-remmen actief. Als parameter 2102 STOP FUNCTIE ingesteld is op 1(UITLOOP), wordt DC- remmen toegepast nadat de startopdracht verwijderd is.
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 2110 KOPP Bepaalt de maximaal geleverde stroom gedurende koppelverhoging. Zie parameter 100% BOOSTSTROOM 2101 START FUNCTIE. 15…300% Waarde in procenten 2112 NULTOEREN Definieert de vertraging van de stilstandvertragings-functie. De functie is nuttig in 0,0 = NIET VERTRAG toepassingen waarbij een soepele en snelle herstart essentieel is.
Pagina 103
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving -3 = DI3(INV) Zie keuze DI1(INV). -4 = DI4(INV) Zie keuze DI1(INV). -5 = DI5(INV) Zie keuze DI1(INV). 2202 ACCELER TIJD 1 Bepaalt de acceleratietijd 1, d.w.z. de tijd die het toerental nodig heeft om te 5,0 s veranderen van nul toeren naar het toerental gedefinieerd door parameter 2008...
Pagina 104
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 2204 ACC/DEC CURVE Kiest de vorm van de acceleratie-/deceleratiehelling 1. De functie wordt 0,0 = gedeactiveerd tijdens een noodstop (2109 KEUZE NOODSTOP) en jogging (1010 LINEAIR KEUZE JOGGING). 0,0 = LINEAIR 0.0 s: Lineaire helling.
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 0 = NIET Niet geselecteerd GESELEC 1 = DI1 Digitale ingang DI1. 1 = helling-ingang geforceerd naar nul. Hellinguitgang zal naar nul gaan volgens de gebruikte hellingtijd. 2 = DI2 Zie selectie DI1. 3 = DI3 Zie selectie DI1.
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 2504 KRIT FREQ 2 Zie parameter 2502 KRIT FREQ 1 LAAG. 0,0 Hz LAAG 0.0…500.0 Hz Zie parameter 2502. 2505 KRIT FREQ 2 Zie parameter 2503 KRIT FREQ 1 HOOG. 0,0 Hz HOOG 0,0…500,0 Hz Zie parameter 2503.
Pagina 107
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving Kwadratische verhouding voor toepassingen met centrifugaalpompen en KWADRATISCH ventilatoren. Bij een kwadratische U/f-kromme is het geluidsniveau voor de meeste bedrijfsfrequenties lager. 2606 SCHAKELFREQ Bepaalt de schakelfrequentie van de omvormer. Een hogere schakelfrequentie is 4 kHz geruislozer.
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 1 = VRIJGEVEN Vrijgegeven 2619 DC STABILISATOR Vrijgeven of blokkeren van de DC-spanningsstabilisator. De DC-stabilisator wordt gebruikt om mogelijke spannings-oscillaties in de tussenkring van de omvormer, BLOKKEREN veroorzaakt door motorbelasting of een zwak voedingsnet, te voorkomen. In geval van spanningsvariatie zal de omvormer de frequentie-referentie afstemmen om de DC-tussenkringspanning, en dus de lastkoppel-oscillatie, te stabiliseren.
Pagina 109
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving -5 = DI5(INV) Zie keuze DI1(INV). 3004 EXTERNE FOUT 2 Kiest een interface voor het signaal externe fout 2. 0 = NIET GESELEC Zie parameter 3003 EXTERNE FOUT 1. 3005 MOT THERM BEV Kies hoe de omvormer reageert wanneer oververhitting van de motor gedetecteerd 1 = FOUT wordt.
Pagina 110
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 3007 MOTOR BEL Bepaalt de belastingcurve samen met parameters 3008 STILSTAND BEL en 3009 100% CURVE KANTELPUNT FREQ. Bij de standaardwaarde 100%, werkt de beveiliging tegen overbelasting van de motor wanneer de constante stroom hoger is dan 127% van de waarde van de parameter 9906 MOT NOM STROOM.
Pagina 111
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 1…250 Hz Uitgangsfrequentie van de omvormer bij 100% belasting 3010 BLOKKEERFUNCT Bepaalt hoe de omvormer reageert op een motorblokkering. De beveiliging valt in 0 = NIET als de omvormer langer in een blokkeergebied (zie figuur hieronder) gewerkt heeft GESELEC dan de tijd ingesteld door parameter 3012...
Pagina 112
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 3015 ONDERBELAST Selecteert de belastingscurve voor de onderbelastingsfunctie. Zie parameter 3013 CURVE ONDERBEL FUNC. = nominaal koppel van de motor ƒ = nominale frequentie van de motor (par. 9907) Types onderbelastingcurve 2,4 ·...
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 3023 BEDRADINGSFOU Kiest hoe de omvormer reageert op detectie van incorrecte aansluiting voedingskabel en motorkabel (d.w.z. voedingskabel is aangesloten op de VRIJGEVEN motoraansluiting van de omvormer). Opmerking: Door de bedradingsfout (aardfout) te blokkeren vervalt de garantie. 0 = BLOKKEREN Geen actie 1 = VRIJGEVEN...
Pagina 114
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 3107 AR AI<MIN Activeert/deactiveert de automatische reset voor AI<MIN (analoog ingangssignaal onder het toegestane minimumniveau) fout AI1 FOUT (code: F0007). Reset BLOKKEREN automatisch de fout na de vertraging ingesteld door parameter 3103 VERTRAGINGSTIJD.
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 32 BEWAKING Signaalbewaking. De omvormer controleert of bepaalde door de gebruiker gekozen variabelen binnen de door de gebruiker ingestelde limieten blijven. De gebruiker kan limieten instellen voor het toerental, de stroom, enz. De bewakingsstatus kan gemonitoord worden met relaisuitgang.
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 0, x…x Parameter-index in groep 01 ACTUELE GEGEVENS. Bijvoorbeeld, 102 = 0102 TOERENTAL. 0 = niet geselecteerd. 3202 BEWAK 1 LIM Bepaalt de lage limiet voor het eerste bewaakte signaal gekozen door parameter LAAG 3201 BEWAK1 PARAM.
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 3304 OMVORMER Toont de nominale stroom en spanning van de omvormer. 0x0000 hex GROOTTE 0000…FFFF hex Waarde in format XXXY hex: XXX = Nominale stroom van de omvormer in Ampère. Een “A” geeft een decimaalkomma weer.
Pagina 118
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 3404 OUTPUT1 DSP Bepaalt het format voor het getoonde signaal gekozen door parameter 3401 9 = DIRECT FORM SIGNAAL 1 PARAM. 0 = +/-0 Waarde met of zonder +/- teken. Eenheid wordt gekozen door parameter 3405 OUTPUT 1 UNIT.
Pagina 119
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving x…x Instellingsbereik hangt af van de instelling van parameter 3401 SIGNAAL 3 PARAM. 3408 SIGNAAL 2 Kiest het tweede signaal dat op het bedieningspaneel getoond gaat worden PARAM wanneer het bedieningspaneel in de Output-modus is. Zie par 3401 SIGNAAL 1 PARAM.
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 3418 OUTPUT3 DSP Bepaalt h et format voor het getoonde signaal gekozen door parameter 3415 9 = DIRECT FORM SIGNAAL 3 PARAM. Zie parameter 3404 OUTPUT1 DSP FORM. 3419 OUTPUT3 UNIT Bepaalt de eenheid voor het getoonde signaal gekozen door parameter 3415 SIGNAAL 3 PARAM.
Pagina 121
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 4003 DIFFERENTIAT Bepaalt de differentiatietijd voor de PID-regeling. Differentiëren verhoogt de 0,0 s TIJD regelinguitgang als de foutwaarde verandert. Hoe langer de differentiatietijd, des te meer wordt de regelinguitgang verhoogd tijdens een verandering. Als de differentiatietijd op nul wordt gesteld, werkt de regeling als een PI-regeling, anders als een PID-regeling.
Pagina 122
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 4008 0% WAARDE Bepaalt samen met parameter 4009 100% WAARDE de schaling die op de werkelijke waarden van de PID-regeling wordt toegepast. Eenheid (4006) +1000% Schaal (4007) 4009 4008 Interne schaal (%) 100% -1000% x…x...
Pagina 123
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 4011 INTERNE SETPNT Kiest een constante waarde als PID-referentie, wanneer de waarde van parameter 4010 KEUZE SETPOINT ingesteld is op 19 (INTERN). x…x De eenheid en het bereik hangen af van de eenheid en de schaal gedefinieerd door parameters 4006 EENHEID en...
Pagina 124
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 3 = STROOM Gebruikt stroom voor WERKW 1 4 = KOPPEL Gebruikt koppel voor WERKW 1 5 = VERMOGEN Gebruikt vermogen voor WERKW 1 4017 WERKWAARDE 2 Bepaalt de bron van werkelijke waarde 2 (WERKW 2).Zie ook parameter 4020 1 = AI1 WERKW 2 MIN.
Pagina 125
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 1 = DI1 Activering/deactivering van de functie via digitale ingang DI1. 1 = activatie, 0 = deactivatie. De interne slaap-criteria ingesteld door parameters 4023 PID SLAAP NIVO en 4025 WEK DEELFACTOR zijn niet van kracht. De slaap-start en -stop vertragingsparameters 4024 PID WEK VERTR en...
1 = ABB hoofdstuk Applicatiemacro's op pagina 69. STAND 1 = ABB STAND Standaard macro voor toepassingen met constant toerental 2 = 3-DRAADS 3-draads macro voor toepassingen met constant toerental Alternerende macro voor toepassingen met voorwaartse start en achterwaartse ALTERNEREND...
Pagina 127
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 31 = LOAD FD SET FlashDrop parameterwaarden zoals gedefinieerd door de FlashDrop file. Parameter-weergave wordt gekozen door parameter 1611 PARAM ZICHT. FlashDrop is een optioneel instrument voor het snel kopiëren van parameters naar niet op de voeding aangesloten omvormers.
Pagina 128
Parameters in de Lange parameter modus Index Naam/Keuze Beschrijving 9907 MOT NOM FREQ Bepaalt de nominale motorfrequentie, d.w.z. de frequentie waarbij de E: 50,0 Hz / uitgangsspanning gelijk is aan de nominale motorspanning: VS: 60,0 Hz Veldverzwakkingspunt = Nom. frequentie · Voedingsspanning / Nom. motorspanning 10,0…500,0 Hz Frequentie...
Een alarm- of foutmelding op het display van het bedieningspaneel geeft een afwijkende omvormerstatus aan. Met gebruikmaking van de informatie uit dit hoofdstuk kan de oorzaak van de meeste alarmen en fouten geïdentificeerd en gecorrigeerd worden. Als dat niet het geval is, neem dan contact op met een ABB vertegenwoordiger. Resetten...
Door de omvormer gegenereerde alarmmeldingen CODE ALARM OORZAAK OPLOSSING OVERSTROOM Uitgangsstroom-limiteringregeling Controleer de motorbelasting. A2001 is actief. (programmeerbare Controleer acceleratietijd (parameters 2202 foutfunctie, parameter ACCELER TIJD 1 en 2205 ACCELER TIJD 1610 ALARMEN TONEN) Controleer motor en motorkabel (inclusief de fasen).
Pagina 131
CODE ALARM OORZAAK OPLOSSING MOTORBLOKK De motor werkt in het Controleer de motorbelasting en nominale A2012 blokkeergebied. De oorzaak kan waarden van de omvormer. (programmeerbare fout- overmatige belasting of functie, parameters Controleer de parameterinstellingen van de onvoldoende motorvermogen zijn. 3010...3012) foutfunctie.
Pagina 132
CODE OORZAAK OPLOSSING Waarde is op of onder de minimum limiet. Neem contact op met uw plaatselijke ABB- A5026 vertegenwoordiger. Waarde is op of boven de maximum limiet. Neem contact op met uw plaatselijke ABB- A5027 vertegenwoordiger. Ongeldige waarde Neem contact op met uw plaatselijke ABB- A5028 vertegenwoordiger.
Foutmeldingen gegenereerd door de omvormer CODE FOUT OORZAAK OPLOSSING OVERSTROOM Uitgangsstroom heeft het Controleer de motorbelasting. F0001 uitschakelniveau overschreden. Controleer acceleratietijd (parameters 2202 Overstroom uitschakellimiet voor ACCELER TIJD 1 en 2205 ACCELER TIJD 2). de omvormer is 325% van de Controleer motor en motorkabel (inclusief de fasen).
Pagina 134
3013...3015) Controleer motorvermogen t.o.v. omvormervermogen. THERM FOUT Interne fout van de omvormer. Neem contact op met uw plaatselijke ABB- F0018 Thermistor gebruikt voor meting vertegenwoordiger. van de interne temperatuur van de omvormer, is open of kortgesloten. STROOM MET Interne fout van de omvormer.
Pagina 135
Geladen software is niet Neem contact op met uw plaatselijke ABB- F0036 INCOMPATIBEL compatibel. vertegenwoordiger. SERF CORRUPT...
Controleer dat aan de waarden van aanhaalmomenten uit vermogensklemmen hoofdstuk Technische gegevens voldaan is. Raadpleeg uw plaatselijke vertegenwoordiger van ABB Services voor meer informatie over het onderhoud. Ga op Internet naar http://www.abb.com/drives kies Drive Services – Maintenance and Field Services. Onderhoud...
Als de omvormer gebruikt wordt in een kritisch deel van het proces, wordt aangeraden de ventilator te vervangen zodra een van deze symptomen zich voordoet. Nieuwe ventilatoren zijn verkrijgbaar bij ABB. Gebruik alleen onderdelen die door ABB zijn gespecificeerd.
Guide for Capacitor Reforming in ACS50, ACS55, ACS150, ACS310, ACS320, ACS350, ACS550 en ACH550 (3AFE68735190 [Engels]), beschikbaar op het internet (ga naar http://www.abb.com en voer in het veld Zoeken de code in). Onderhoud...
Vermogensaansluitingen WAARSCHUWING! Lees en volg de instructies in hoofdstuk Veiligheid op pagina 11. Het niet opvolgen van de instructies kan verwonding en dodelijk letsel of schade aan de apparatuur veroorzaken. 1. Stop de omvormer en ontkoppel hem van de AC-voedingsbron. Wacht vijf minuten om de DC condensatoren van de omvormer te laten ontladen.
Technische gegevens Overzicht Dit hoofdstuk bevat de technische specificaties van de omvormer, bijvoorbeeld, de nominale waarden, afmetingen en technische vereisten, en ook voorzieningen om te voldoen aan de eisen van CE-markering en andere markeringen. Nominale waarden Stroom en vermogen De nominale waarden voor stroom en vermogen zijn hieronder gegeven. De symbolen worden onder de tabel beschreven.
Symbolen Ingang continue rms ingangsstroom (voor het dimensioneren van kabels en zekeringen) (480 V) continue rms ingangsstroom (voor het dimensioneren van kabels en zekeringen) voor omvormers met 480V ingangsspanning Uitgang continue rms stroom. 50% overbelasting is toegestaan gedurende één minuut per tien minuten.
Schakelfrequentie derating, I De omvormer reduceert zichzelf automatisch wanneer parameter 2607 BEST SCHAKELFREQ = 1 (AAN). Schakel- Nominale spanning van de omvormer frequentie = 200…240 V = 380…480 V 4 kHz Geen derating Geen derating 8 kHz verlaagd tot 90%. verlaagd tot 75% voor R0 of tot 80% voor R1 en R2.
Afmetingen vermogenskabels en zekeringen In de tabel hieronder zijn de kabelafmetingen te zien voor nominale stromen (I samen met de corresponderende types zekeringen voor kortsluitbeveiliging van de voedingskabel. De nominale stromen in de tabel zijn de maximum stromen voor de genoemde types zekeringen. Als lagere nominale waarden van de zekeringen gebruikt worden, controleer dan dat de nominale rms-stroom van de zekering groter is dan de nominale stroomI uit de sectie...
Verliezen, koelgegevens en geluid Verliezen en koelgegevens Frame-afmeting R0 heeft natuurlijke convectie-koeling. Frame-afmetingen R1…R2 zijn voorzien van een interne ventilator. De stroomrichting is van beneden naar boven. De tabel hieronder specificeert de warmteontwikkeling in het hoofdcircuit bij nominale belasting en in het besturingscircuit bij minimale belasting (I/O niet in gebruik) en maximale belasting (alle digitale ingangen in de aan-stand en de ventilator in gebruik).
Gegevens van klemmen en doorvoeringen voor de vermogenskabels Frame U1, V1, W1, U2, V2, W2, BRK+ en BRK- grootte kabel diameter voor NEMA 1 U1, V1, W1, Max. klem maat Aanhaal- Max. klem maat Aanhaal- U2, V2, W2 flexibel/star moment massief of gevlochten moment N·m...
Specificatie elektrisch voedingsnet Spanning (U 200/208/220/230/240 V AC 1-fase voor 200 V AC omvormers 200/208/220/230/240 V AC 3-fase voor 200 V AC omvormers 380/400/415/440/460/480 V AC 3-fase voor 400 V AC omvormers Standaard is een afwijking van 10% van de nominale spanning van de omvormer toegestaan.
Pagina 149
152. Maximum lengte van motorkabel wordt bepaald door bedrijfsfactoren van de omvormer. Neem contact op met uw plaatselijke ABB-vertegenwoordiger voor de exacte maximum lengtes bij gebruik van externe EMC-filters Opmerking 1:In systemen met meerdere motoren mag de berekende som van alle motorkabel-lengtes de maximum motorkabellengte in de tabel niet overschrijden.
(IEC 61800-5-1, IEC 60439-1, EN 61800-5-1 en UL 508C. Neem voor de juiste keuze van zekeringen contact op met uw UL 508C) lokale ABB-vertegenwoordiger. Nominale voorwaardelijke kortsluitstroom zoals gedefinieerd in IEC 60439-1 en de kortsluittest-stroom uit UL 508C is 100 kA. Rendement Ongeveer 95 tot 98% bij nominaal vermogen, afhankelijk van de omvormergrootte en opties.
Omgevingsomstandigheden De grenzen van de omgevingsomstandigheden van de omvormer staan in onderstaande tabel. De omvormer moet gebruikt worden in een verwarmde, geconditioneerde binnen- omgeving. Tijdens bedrijf Opslag Vervoer geïnstalleerd voor stationair in de beschermende in de beschermende gebruik verpakking verpakking Hoogte installatieplaats 0 tot 2000 m (6600 ft) boven zeeniveau...
EU als gevaarlijk afval geldt. Deze stoffen moeten in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving worden behandeld en afgevoerd. Voor aanvullende informatie over milieu-aspecten en verdere instructies omtrent recycling kunt u contact opnemen met de plaatselijke ABB-distributeur. Toepasselijke normen De omvormer voldoet aan de volgende normen: •...
Categorie C1 Er wordt aan de emissielimieten voldaan met de volgende voorzieningen: 1. Het optionele EMC-filter is in overeenstemming met de documentatie van ABB gekozen en geïnstalleerd zoals gespecificeerd in de handleiding van het EMC-filter. 2. De motor- en besturingskabels zijn gekozen volgens de specificatie in deze handleiding.
spanning voorziet. Radiofrequentie-interferentie is te verwachten als de omvormer in dit type netwerk gebruikt wordt. Opmerking: Het is niet toegestaan een omvormer te installeren met aangesloten intern EMC-filter in IT-(niet-geaarde) systemen. De netvoeding sluit dan aan op de aardpotentiaal via de EMC- filtercondensatoren, waardoor gevaar of schade aan de omvormer kan ontstaan.
RoHS-markering Zie het typeplaatje voor de markeringen die voor uw omvormer gelden. De RoHS-markering is aangebracht op de omvormer om aan te geven dat de omvormer voldoet aan de voorschriften van de Europese RoHS richtlijn. RoHS (Restriction of Hazardous Substances) = de vermindering van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.
= lengte van de remcyclus (s). De typen weerstand in de volgende tabel zijn voorgedimensioneerde weerstanden die het maximum remvermogen gebruiken bij cyclisch remmen zoals in de tabel te zien is. Weerstanden zijn bij ABB verkrijgbaar. Informatie kan gewijzigd worden zonder verdere berichtgeving. Technische gegevens...
Pagina 157
40 °C omgevingstemperatuur. Opmerking: De remweerstanden in de tabel zijn verkrijgbaar in Europa. Ze zijn niet van toepassing op de VS. Neem contact op met uw plaatselijke ABB-vertegenwoordiger voor meer informatie. Symbolen = minimum toegestane remweerstand die kan worden aangesloten op de remchopper...
Kiezen van de remweerstandskabels Gebruik een afgeschermde kabel met dezelfde geleiderafmetingen als voor de ingangskabels van de omvormer (zie de sectie Gegevens van klemmen en doorvoeringen voor de vermogenskabels op pagina 147). De maximum lengte van de weerstandskabel(s) is 5 m (16 ft). Plaatsen van de remweerstand Installeer alle remweerstanden op een plaats waar ze kunnen afkoelen.
Opstarten Om weerstandsremmen mogelijk te maken: schakel de overspanningsregeling van de omvormer uit door parameter 2005 OVERSPAN REGEL in te stellen op 0 (BLOKKEREN). Technische gegevens...
Appendix: PID-regeling Overzicht Dit hoofdstuk bevat instructies voor een snelle configuratie van de procesbesturing, geeft een applicatievoorbeeld en beschrijft de PID-slaapfunctie. PID-regeling De omvormer heeft een ingebouwde PID-regeling. De regeling kan worden gebruikt om procesvariabelen als druk, volumestroom en vloeistofniveau te regelen. Bij PID- procesregeling wordt een procesreferentie (setpoint) ingesteld met de geïntegreerde potentiometer.
4014 TERUGKOP SEL en 4016 WERKWAARDE 1: Selecteer de actuele proceswaarde (terugkoppelsignaal) voor het systeem en configureer de terugkoppel-niveaus (4018 WERKW 1 MIN, 4019 WERKW 1 MAX). 4017 WERKWAARDE 2 Als er een tweede terugkoppeling gebruikt wordt, configureer dan ook deze actuele waarde 2 (4020 WERKW 2 MIN en 4021...
Het schalen van het actuele PID (terugkoppeling) signaal 0…10 bar / 4…20 mA PID terugkoppeling is aangesloten op AI1 en 4016 WERKWAARDE 1 is ingesteld op AI1. 1. Stel 9902 APPLICATIEMACRO in op 6 (PID-REGELING). Controleer de schaling: 1301 MINIMUM AI1 standaard op 20% en 1302 MAXIMUM AI1 standaard op 100%.
PID-slaapfunctie Het onderstaande blokschema illustreert de in-/uitschakellogica van de slaapfunctie. De slaapfunctie kan uitsluitend worden gebruikt als de PID-regeling actief is. Vergelijk Keuze uitgangs- NIET GESELEC frequentie INTERN 1<2 Vertraging 4023 Set/Reset 4022 & %refActive PIDCtrlActive modulerend 4024 Vergelijk Vertraging Keuze NIET GESELEC 0132...
De slaapfunctie voor een boosterpomp onder PID-regeling (wanneer parameter 4022 SLAAP KEUZE ingesteld is op 7 = INTERN): Het waterverbruik daalt ‘s nachts. De PID-regeling vermindert daarom het motortoerental. Door natuurlijk verlies in de leidingen en het lage rendement van de centrifugaalpomp bij lage toeren stopt de motor echter niet, maar blijft draaien.
Nadere informatie Informatie over producten en service Wendt u zich voor meer informatie over het product tot uw plaatselijke ABB- vertegenwoordiger, waarbij u de type-aanduiding en het serienummer van de betreffende unit vermeldt. Een lijst met ABB verkoop-, ondersteuning- en servicecontacten is te vinden op www.abb.com/drives...