ACS550-01/U1 gebruikershandleiding
Controleren van de installatie
Voordat u de omvormer onder spanning zet, moeten de volgende controles worden
uitgevoerd.
Installatieomgeving komt overeen met de omgevingscondities vereist voor de omvormer.
De omvormer is stevig gemonteerd.
De ruimte rond de omvormer komt overeen met de koelingsvereisten voor de omvormer.
De motor en aangedreven apparatuur zijn gereed om te worden opgestart.
Bij IT-systemen en hoekgeaarde TN-systemen: Het interne EMC-filter is losgekoppeld (zie de
sectie
Ontkoppeling van het interne EMC-filter
De omvormer is goed geaard.
De voedingsspanning komt overeen met de nominale ingangsspanning van de omvormer.
De voedingsaansluitingen op U1, V1 en W1 zijn conform de instructies gemaakt en
vastgedraaid.
De voedingszekeringen zijn geïnstalleerd.
De motoraansluitingen op U2, V2 en W2 zijn conform de instructies gemaakt en vastgedraaid.
De motorkabel is uit de buurt van andere kabels geleid.
Er zijn geen condensatoren voor arbeidsfactorcompensatie in de motorkabel opgenomen.
De besturingsaansluitingen zijn conform de instructies gemaakt en vastgedraaid.
Er zijn GEEN gereedschapsstukken of vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld boorafval) in de
omvormer achtergebleven.
Er is GEEN alternatieve voedingsbron op de motor (bijvoorbeeld een bypassaansluiting)
aangesloten – er staat geen spanning op de uitgang van de omvormer.
Controleer
op pagina 28).
37
Installatie