< BACK
INDEX
VIRTUELE UITGANG
Het is mogelijk de virtuele uitgangen in te stellen als normale ingangen om de regels uit te voeren aan de hand
van hun status. Ze kunnen ook vanaf andere modules op de BUS worden aangestuurd.
Standaardparameters
OMSCHRIJVING
voer een korte omschrijving in van de module om het project ook in de toekomst
UITGANG
makkelijk terug te kunnen vinden.
FUNCTIE
TELERUPTOR: stel deze functie in om de uitgang om te schakelen met een puls
van de geconfigureerde ingang. Deze functie kan worden gebruikt om de uitgang
aan te sturen met behulp van traditionele drukknoppen die aangesloten zijn op
de digitale ingang. Telkens wanneer de knop wordt ingedrukt en weer losgelaten,
wisselt de uitgang van status. De opdracht wordt verstuurd zodra op de knop wordt
gedrukt. Wanneer de knop wordt losgelaten, wordt er geen opdracht uitgevoerd. Als
er bijvoorbeeld twee drukknoppen worden gebruikt om één uitgang aan te sturen die
is ingesteld als teleruptor, gedraagt deze zich als volgt: wanneer op de eerste knop
wordt gedrukt, activeert de uitgang en wanneer op de tweede knop wordt gedrukt,
wordt de uitgang gedeactiveerd. Als de eerste knop ingedrukt wordt gehouden,
activeert de uitgang. Als de eerste knop ingedrukt blijft en vervolgens de tweede
knop wordt ingedrukt, wordt de uitgang gedeactiveerd.
MET TIJDSCHAKELING: deze optie wordt gebruikt voor het aansluiten van
tijdgeschakelde activeringen zoals trapverlichting, de uitgangen voor de kleppen van
een tuinberegeningssysteem of een automatische lamp en dergelijke. Wanneer op
een knop wordt gedrukt die geconfigureerd is voor aansturing van een uitgang met
tijdschakeling, wordt de uitgang geactiveerd en wanneer de tijd verstreken is wordt
de uitgang gedeactiveerd. Als de uitgang wordt ingesteld MET TIJDSCHAKELING,
moet er een activeringstijd in seconden worden ingevoerd. Als er een tijd van 0
seconden wordt ingevoerd, wordt de uitgang gedurende 0,5 seconde geactiveerd.
Deze toepassing kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een elektronische
vergrendeling van een hek te activeren. Om een uitgang met tijdschakeling te
activeren en ervoor te zorgen dat de uitgang na de geprogrammeerde tijd uitgaat,
moet de digitale ingang die voor de aansturing geconfigureerd is een opdracht
van het type NORMAAL verzenden. Als er een RESET-opdracht wordt verzonden,
wordt de uitgang gedeactiveerd ongeacht de status waarin deze zich op dat
moment bevindt. Als er een SET-opdracht wordt verzonden, wordt de uitgang na de
geprogrammeerde tijd gedeactiveerd. Als er een tijd van 0 seconden wordt ingesteld,
wordt de uitgang gedurende 0,5 seconde geactiveerd. Bij ontvangst van opdrachten
van het type NORMAAL worden de timers van de activeringstijd opnieuw geladen.
HOOFDGROEP
met deze functie kan een (beschikbare) hoofdgroep worden geselecteerd die aan de
output wordt gekoppeld.
Door op de toets
groepen van waaruit groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd
TIJD
stel voor de uitgang de tijd in die overeenkomt met de activering
Geavanceerde parameters
GROEP 2 / 3 / 4
met de functie kunnen, naast de hoofdgroep, andere groepen worden geselecteerd
die beschikbaar zijn en die aan de output moeten worden gekoppeld. Door op de
toets
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer groepen van
waaruit groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
VERTRAGING
met deze opdracht kan de uitvoering van de opdracht die de uitgang heeft
UITVOERING
ontvangen, worden vertraagd.
OPDRACHT
Het is bijvoorbeeld mogelijk een vertraging van 4 seconden in te stellen en daarna,
nadat de opdracht is ontvangen, wacht de uitgang 4 seconden alvorens de opdracht
uit te voeren.
VERTRAGING BIJ
ACTIVERING / DEACTIVERING / NIET IN GEBRUIK: om in te stellen aan welke actie
u de vertraging voor de uitvoering van de opdracht wilt toevoegen.
Door bijvoorbeeld Vertraging bij Activering in te stellen, zal de uitgang de opdracht
vertragen die bij activering wordt ontvangen, terwijl bij deactivering de uitgang de
opdracht niet zal vertragen.
Opdracht met prioriteit
GROEP MET
lmet deze functie kan een groep met prioriteit (die beschikbaar is) worden
PRIORITEIT
geselecteerd die aan de output kan worden gekoppeld. Door op de toets
te drukken krijgt u toegang tot de pagina Beheer groepen van waaruit groepen
kunnen worden aangemaakt of verwijderd
ACTIE BIJ
met deze parameter is het mogelijk te bepalen hoe de uitgang zich gedraagt bij
OPDPRACHT SET
het ontvangen van een SET-opdracht met prioriteit, bijvoorbeeld een uitgang die
de tuinberegening aanstuurt en moet worden geactiveerd of gedeactiveerd bij de
ontvangst van een SET-opdracht met prioriteit en die geblokkeerd moet blijven tot de
ontvangst van een RESET-opdracht met prioriteit
ACTIE BIJ
met deze parameter is het mogelijk te bepalen hoe de uitgang zich gedraagt bij
OPDPRACHT RESET
het ontvangen van een RESET-opdracht met prioriteit, bijvoorbeeld een uitgang die
de tuinberegening aanstuurt en moet worden geactiveerd of gedeactiveerd bij de
ontvangst van een RESET-opdracht met prioriteit
61
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer