< BACK
INDEX
ADRES
voer het betreffende adres in om het temperatuurregelingssysteem in de
geselecteerde modus te activeren
UITGANGEN
voer de betreffende uitgang in om het temperatuurregelingssysteem in de
geselecteerde modus te activeren
SNELHEIDSREGELING
DIGITAAL: stel deze optie in als u een thermoconvector met meerdere
FAN COIL*
snelheden wilt aansturen en deze thermoconvector op een module op de
BUS is aangesloten. In dat geval worden in de ingevoerde module de eerste
4 uitgangen van de module voor deze functie gereserveerd. Voer het nummer
in van de module die u wilt gebruiken en welk van de 3 snelheden moeten
worden gebruikt.
Als bijvoorbeeld 'externe klep' wordt geselecteerd en het modulenummer 2
wordt ingesteld, wordt uitgang 1 van module 2 gebruikt voor toestemming en
activering van de machine voor thermoregeling, terwijl de uitgangen 2, 3 en 4
(ook van module 2) worden gebruikt om de 3 snelheden te regelen. Uitgang 2
voor snelheid 1, uitgang 3 voor snelheid 2 en uitgang 4 voor snelheid 3.
Geavanceerd
SIGNALERINGSMODULE
met deze optie kan er een uitgang worden geconfigureerd voor het signaleren van
WINTER/ZOMER
de zomermodus.
GROEP DAG/NACHT/
u kunt aan een van de 3 drempelwaarden voor Dag, Nacht of Leeg een zonenummer
LEGE MODUS
toewijzen.
Op deze manier kan voor alle thermostaten of Minitouch-units in het systeem
dezelfde drempelwaarde worden ingesteld, bijvoorbeeld door een digitale ingang
te sluiten.
Door op de toets
groepen van waaruit groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
VARIATIE
deze waarden geven het temperatuurverschil aan ten opzichte van het ingestelde
TEMPERATUUR VAN
setpoint, voor activering van snelheid 2 of snelheid 3 in de fancoil-modus
SNELHEID 1 NAAR 2 EN
VAN 1 NAAR 3
31
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer
ENERGIEBEHEER EN VERBRUIK DIN (TA) -
ART. 20046821
INFORMATIE MODULE
ADRES
Oplopend nummer dat SimpleProg aan de module toekent wanneer hij aan de
lijst apparaten wordt toegevoegd. Om het nummer in het adres van de module te
wijzigen, gaat u te werk zoals aangegeven in paragraaf
module" op pagina 5
OMSCHRIJVING
voer een korte omschrijving in van de module om hem makkelijk terug te kunnen
vinden.
voorbeeld: Mod5 503 ingang badkamer BG
TYPE
Model van de geprogrammeerde module
FIRMWAREVERSIE
Firmwareversie van de module.
Als de module nog nooit is uitgelezen, blijft de waarde "-". De waarde moet in dat
geval niet worden beschouwd als firmwareversie. Om deze waarde bij te werken
naar de werkelijke firmwareversie, wordt aangeraden de module uit te lezen zodra
deze aan de installatie is toegevoegd (dus voordat de programmeringsparameters
worden geconfigureerd).
De firmwareversie van de module wordt ook weergegeven op de pagina 'Modules
zoeken'.
De firmwareversie heeft invloed op de beschikbaarheid van bepaalde functies!
Geavanceerde parameters
NIEUWE VERZENDING
met de functie kan de opdracht opnieuw worden verzonden als er geen antwoord
BERICHT
is van de aangestuurde module.
onder normale omstandigheden volstaat één opdracht om de uitgang aan te
sturen, als de opdracht echter niet wordt ontvangen, zal de module een nieuwe
poging doen, tot een maximum van 3 keer.
het is raadzaam om deze functie altijd te activeren, voor meer zekerheid over de
verzonden opdrachten.
VARIATIE
selecteer de waarde in W die overeenkomt met de gewenste drempel
MINIMUMVERMOGEN
VOOR AUTOMATISCHE
VERZENDING WAARDE
INTERVAL VERZENDING
selecteer de gewenste tijdsinterval tussen een verzending en de volgende.
WAARDE AUTOMATISCH
ONMIDDELLIJKE
verbruiksdrempel (in W) voor onmiddellijke uitschakeling.
VERMOGENSDREMPEL
GETIMEDE
verbruiksdrempel (in W) voor uitschakeling met tijdprogrammering.
VERMOGENSDREMPEL
HYSTERESIS
stel de gewenste waarde in (in W)
TOLERANTIE
vermogenstolerantie bij overschrijding van de drempel
VERBINDINGSINTERVAL
selecteer het tijdsinterval dat verstreken moet zijn met een beschikbaar
vermogen voordat een belasting opnieuw wordt ingeschakeld (standaard = 5
sec.)
AFKOPPELINGSINTERVAL
selecteer het tijdsinterval dat verstreken moet zijn voordat een belasting wordt
UITGESCHAKELD vanwege overschrijding van het vermogen (standaard = 5 sec.)
ADRES
stel het adres in van de gewenste signaleringsmodule
SIGNALERINGSMODULE
UITGANG
stel de uitgang in van de gewenste signaleringsmodule
SIGNALERINGSMODULE
PARAMETERS
Beheer afkoppeling stroomverbruikers
VOLGORDE
geeft de volgorde aan waarin - indien de ingestelde vermogensdrempel wordt
AFKOPPELING
bereikt - de diverse belastingen worden afgekoppeld
OMSCHRIJVING
voer een algemene omschrijving van de belasting in. Deze omschrijving wordt ook
weergegeven in het menu 'Belastingen' van de bedieningsunit.
ADRES MODULE
voer het adres in van de module die op de belasting is aangesloten
UITGANG MODULE
voer de uitgang in van de module die op de belasting is aangesloten
...
[toekomstig gebruik] met deze functie kan via de grafische interface de betreffende
(op de belasting aangesloten) module en uitgang worden geselecteerd
VERMOGEN
voer het geschatte verbruik in voor de ingevoerde belasting. Deze waarde
wordt alleen gebruikt bij herinschakeling, om te voorkomen dat de belastingen
voortdurend worden in- en uitgeschakeld. Het wordt aangeraden de gemiddelde
vermogenswaarde voor het verbruik van de belasting in te voeren, niet het maximale
vermogen. De waarde mag nooit hoger zijn dan de waarde die is ingesteld als
drempelwaarde voor ontkoppeling minus de tolerantie- en hysteresiswaarden.
MINIMUMTIJD
tijdsinterval dat verstreken moet zijn voor het opnieuw inschakelen van een
AFKOPPELING
belasting nadat deze vanwege OVERSCHRIJDING van het vermogen is uitgeschakeld
(standaard = 1 min.)
UITGANG OMKEREN
N/C - N/O
"Programmering adres