< BACK
INDEX
MAXI MANAGER 20003320W
INFORMATIE MODULE
Algemeen
Maxi Manager 20003320W als bedieningsunit van het huisautomatiseringssysteem
functioneert uitsluitend in combinatie met Comelit Hub. Om deze reden gedraagt hij zich als
huisautomatisering-slave en tijdsynchronisatie-slave.
OMSCHRIJVING
voer een korte omschrijving in van de bedieningsunit om hem makkelijk terug te
BEDIENINGSUNIT
kunnen vinden.
TAAL
selecteer de interfacetaal van de bedieningsunit.
Alarmconfiguratie
Voor de communicatie met de alarmcentrale Vedo is de juiste configuratie nodig via de
software Safe Manager.
Compatibele Vedo-centrales: VEDO10 - VEDO34 - VEDO68 - VEDO200 versie 2.10.X - VEDO
IP versie 2.7.X
ALARM ACTIVEREN
activeer om de communicatie met het alarmsysteem tot stand te brengen
ID VEDO-APPARAAT
voer de ID van het apparaat in zoals ingesteld in Safe Manager
Thermostaat/hygrostaat
TEMPERATUUR-/
met deze functie kan de programmering van de temperatuur- en vochtsensor in de
VOCHTSENSOR
bedieningsunit worden geactiveerd/gedeactiveerd
ACTIVEREN
OMSCHRIJVING
er kan een omschrijving van de sensor worden toegevoegd om hem op de
bedieningsunit gemakkelijker terug te kunnen vinden
ADRES
ken een adres toe aan de bus op de sensor
Gebruikersinterface bedieningsunit
GEBRUIK
er kan een bedieningsunit worden geselecteerd van waaruit de gebruikersinterface
INTERFACE VAN
wordt geïmporteerd of door het vinkje te deselecteren kan de bedieningsunit
handmatig worden geconfigureerd.
De functie kan worden geactiveerd als er minimaal 2 bedieningsunits aanwezig
zijn in de installatie.
de bedieningsunit gebruikt standaard de interface van de eerste bedieningsunit
(master default) die aan de installatie is toegevoegd.
ELEMENTEN
via het menu is het mogelijk om te selecteren welke elementen worden
BEDIENINGSUNIT
weergegeven en beheerd via de Comelit-app en via de bedieningsunits die gebruik
CONFIGUREREN*
maken van de gebruikersinterface van de module.
UITGANGEN / INGANGEN / VERBRUIK / KLIMAAT / SCENARIO'S / REGELS
("*Elementen bedieningsunit configureren" op pagina
45
VOLGORDE
RUIMTES
PARAMETERS THERMOSTAAT
Algemeen
THERMOSTAAT
ACTIVEREN
VERZEND TEMPERATUUR
NAAR:
TEMPERATUURCORRECTIE
Verwarmingsmodus / Koelingsmodus
50)
DREMPEL DAG
met het menu kan de volgorde van de weergave van de ruimtes in de bedieningsunit
worden gewijzigd.
Verwijder het vinkje bij Gebruik volgorde van structuur installatie, selecteer de
gewenste ruimte, en verplaats deze met behulp van de pijltjes omhoog/omlaag,
bevestig of annuleer vervolgens de actie.
De volgorde kan niet direct worden gewijzigd als er een interface van een andere
bedieningsunit wordt gebruikt.
via de optie kan het beheer van de geïntegreerde temperatuursensor worden
in- of uitgeschakeld.
selecteer de modus voor het via de BUS versturen van de gemeten temperatuur.
Deze verzendingen dienen om de bedieningsunits bij te werken met de gemeten
temperatuur.
TIJDSINTERVAL
de gemeten temperatuur wordt naar de bedieningsunit verzonden volgens
tijdsintervallen die zijn ingesteld in het veld "Interval verzending temperatuur".
TEMPERATUURVARIATIE
de gemeten temperatuur wordt naar de bedieningsunit verzonden bij variaties in
de omgevingstemperatuur gelijk aan of groter dan de waarden ingesteld in het
veld "Variatie verzending temperatuur"
Er kan een correctiecoëfficiënt in tienden van een graad (ook negatief) worden
toegepast, die wordt opgeteld bij de daadwerkelijk afgelezen temperatuur. De
standaardinstelling is 0.
Stel de gewenste temperatuurdrempel in