Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Parameters Dauwpunt; Icona Manager 20003310W; Informatie Module - Comelit SimpleProg 4.7.0 Gebruikershandleiding

Software
Inhoudsopgave

Advertenties

< BACK
INDEX
SIGNALERING
Met deze optie kan er een uitgang worden geconfigureerd voor het signaleren van de
BEVOCHTIGER/
bevochtigings- of ontvochtigingsmodus.
ONTVOCHTIGER
Uitgang actief = ontvochtigingsmodus, uitgang gedeactiveerd = bevochtigingsmodus.
GROEP
Het is mogelijk een groepnummer toe te wijzen aan een van de 2 drempels voor
DAG-MODUS
dag of OFF.
OFF-MODUS
Op deze manier kan voor alle thermostaten in het systeem dezelfde drempelwaarde
worden ingesteld, bijvoorbeeld door een digitale ingang te sluiten.
Door op de toets
groepen van waaruit groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.

PARAMETERS DAUWPUNT

Algemeen
CONTROLE DAUWPUNT
met de optie kan de dauwpuntregeling worden geactiveerd of gedeactiveerd.
GEACTIVEERD
VERZEND DAUWPUNT NAAR
Geeft de modus aan voor het via de bus versturen van de gemeten
temperatuur. Deze verzendingen dienen om de bedieningsunits bij te werken
met de status (bijvoorbeeld ten aanzien van de afgelezen vochtigheid). Het
wordt aangeraden deze waarde in te stellen op de standaardwaarde (5
minuten).
TIJDSINTERVAL: de gemeten temperatuur wordt verzonden volgens
tijdsintervallen die zijn ingesteld in het veld "Interval verzending dauwpunt".
VARIATIE DAUWPUNT: de gemeten temperatuur wordt verzonden bij
variaties gelijk aan of groter dan de waarden ingesteld in het veld "Variatie
verzending dauwpunt".
HYSTERESIS DAUWPUNT
met de hysteresis voor de dauwpuntregeling kan de activering/deactivering
van het koelsysteem worden geregeld, zonder de continue activering of
deactivering van het systeem. Bijvoorbeeld - als er met een hysteresis
van 0,4° een correctie van het dauwpunt wordt ingesteld van 20°C, zal de
functie activeren bij 20° en deactiveren bij het bereiken van 19,6°.
OPPERVLAKTETEMPERATUUR
Om het dauwpunt te berekenen, is het noodzakelijk dat de bereikte
AFGEKOELD
temperatuur van het oppervlak (vloer) handmatig wordt ingesteld wanneer
het systeem in werking is.
Geavanceerd
GROEP ACTIVERING
aan de functie DAUWPUNT kan een GROEP ACTIVERING of een GROEP DEACTIVERING
worden toegekend om de functie te activeren of te deactiveren.
GROEP DEACTIVERING
Door op de toets
groepen van waaruit groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
SIGNALERING
er kan een MODULE en een UITGANG worden geselecteerd die wordt gekoppeld aan
OVERSCHRIJDING
de functie dauwpunt, om te laten zien wanneer de berekende limiet is overschreden.
DAUWPUNT
Door op de toets
groepen van waaruit groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
47
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer

ICONA MANAGER 20003310W

INFORMATIE MODULE

Algemeen
OMSCHRIJVING
voer een korte omschrijving in van de bedieningsunit om hem makkelijk terug te
BEDIENINGSUNIT
kunnen vinden.
TAAL
selecteer de interfacetaal van de bedieningsunit
MASTER / SLAVE
het master-apparaat verzendt de HUISAUTOMATISERINGSCONFIGURATIE naar de
HUISAUTOMATISERING
slave-apparaten.
• Standaard wordt de eerste bedieningsunit die aan de installatie wordt toegevoegd
de master.
• Slechts één van de bedieningsunits van de installatie mag als master worden
ingesteld, terwijl alle overige bedieningsunits als slave moeten worden ingesteld.
• Het apparaat wordt automatisch een slave-apparaat indien de Comelit Hub
20003150 in de installatie aanwezig is.
MASTER / SLAVE
Het master-apparaat verzendt de DATUM EN TIJD naar de slave-apparaten.
TIJDSYNCHRONISATIE
• Standaard is de bedieningsunit die aan de installatie wordt toegevoegd de tijd-
slave.
• Indien Comelit Hub 20003150 in de installatie aanwezig is, wordt dit het master-
apparaat.
• Slechts één van de bedieningsunits van de installatie mag als master worden
ingesteld, terwijl alle overige bedieningsunits als slave moeten worden ingesteld.
• TIJD-master en HUISAUTOMATISERING-master kunnen 2 verschillende
bedieningsunits zijn.
• Als Comelit Hub 20003150 niet in de installatie aanwezig is, wordt aanbevolen
om de Serial Bridge 20003101 als tijd-master in te stellen om de datum en tijd
automatisch bij te werken.
Alarmconfiguratie
ALARMCENTRALE
selecteer het ID van het apparaat dat in de centrale is geconfigureerd.
ACTIVEREN
De centrales van de S-serie zijn niet compatibel met Icona Manager
Thermostaat / hygrostaat
TEMPERATUUR-/
met deze functie kan de programmering van de temperatuur- en vochtsensor in de
VOCHTSENSOR
bedieningsunit worden geactiveerd/gedeactiveerd
ACTIVEREN
OMSCHRIJVING
er kan een omschrijving van de sensor worden toegevoegd om hem op de
bedieningsunit gemakkelijker terug te kunnen vinden
ADRES
ken een adres toe aan de bus op de sensor
THERMOSTAAT
met het vinkje kan de thermostaat-functie van de bedieningsunit worden
geactiveerd/gedeactiveerd.
THERMOSTAAT
*
(1)
CONFIGUREREN
Via de pagina THERMOSTAAT CONFIGUREREN kunnen de parameters voor de juiste
werking van de thermostaat in het apparaat worden ingesteld. Zie
termostato" op pagina 48
"Configura

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave