Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uitgangen - Comelit SimpleProg 4.7.0 Gebruikershandleiding

Software
Inhoudsopgave

Advertenties

< BACK
INDEX
Synthese scenario
Op het scherm verschijnen alle 16 beschikbare acties.
Selecteer de gewenste actie, vul daarna de velden op dezelfde manier in als u heeft gedaan
voor de ingangen.
Actie scenario
NAAM ACTIE
voer een naam in die het type ingestelde actie beschrijft
OPDRACHT ACTIE:
MODULE: de functie module wordt gebruikt om vanaf een digitale ingang één of
TYPE ONTVANGER
meer uitgangen van een module aan te sturen. Als u deze optie selecteert, moet u
het nummer van de module en het nummer van de uitgang(en) die u wilt aansturen
invoeren.
Deze instelling wordt ook gebruikt voor het aansturen van een analoge uitgang van
een 20046810-module die op een dimmermodule is aangesloten. Ook in dat geval
moet het adres van de 20046810-module en het nummer van de uitgang (1 of 2)
worden ingevoerd.
GROEP: met deze functie kunnen meerdere uitgangen op verschillende modules
worden aangestuurd. Deze instelling wordt gebruikt om een opdracht te geven om
bijvoorbeeld alle lampen van een woning uit te schakelen of alle rolluiken, etc. te
laten zakken. Hiervoor moeten op de pagina voor het instellen van de uitgangen, de
uitgangen aan dezelfde groep worden toegewezen.
Als u bijvoorbeeld alle lampen wilt aansturen, moet aan alle uitgangen die met de
lampen zijn verbonden een groep worden toegewezen (bijvoorbeeld GROEP 1) en
moet vervolgens in het veld TYPE ONTVANGER een ingang worden ingesteld als
GROEP door GROEP 1 in te voeren.
OPDRACHT ACTIE:
NORMAAL: de module stuurt een opdracht naar de ontvanger om de uitgang aan
TYPE OPDRACHT
te sturen met de functie waarvoor deze is geprogrammeerd. Als er bijvoorbeeld een
normale opdracht naar een uitgang met tijdschakeling wordt verzonden, activeert
deze uitgang gedurende de ingestelde tijd. Als er een normale opdracht wordt
verzonden naar een uitgang die ingesteld is als teleruptor, wordt de status van de
uitgang omgekeerd.
SET: de module verstuurt de opdracht 'Geforceerd ON', waarna de uitgang
onafhankelijk van de programmering wordt geactiveerd en inactief blijft tot er een
nieuwe opdracht wordt ontvangen. De opdracht SET heeft geen invloed op uitgangen
die ingesteld zijn als 'Rolluik' en "Jaloezie"
Als u bijvoorbeeld een opdracht voor het aanzetten van een groep lampen wilt
verzenden, moet het opdrachttype SET worden ingesteld om lampen die uit zijn in te
schakelen en lampen die al aan waren ingeschakeld te laten. Als een SET-opdracht
wordt verzonden naar een uitgang die ingesteld is met een tijdschakeling, activeert
de uitgang en blijft deze geactiveerd tot er een nieuwe opdracht wordt ontvangen.
RESET: de module verstuurt de opdracht 'Geforceerd OFF', waarna de uitgang
onafhankelijk van de programmering wordt gedeactiveerd en inactief blijft tot er
een nieuwe opdracht wordt ontvangen. De opdracht RESET heeft geen invloed op
uitgangen die ingesteld zijn als 'Rolluik' en "Jaloezie".
Als u bijvoorbeeld een opdracht voor het uitzetten van een groep lampen wilt
verzenden, moet het opdrachttype RESET worden ingesteld om lampen die aan zijn
uit te schakelen en lampen die al uit waren uitgeschakeld te laten.
ANALOGE UITGANG ACTIVEREN/DEACTIVEREN: met deze opdracht kan een
analoge uitgang met de laatst ingestelde waarde worden geactiveerd/gedeactiveerd.
De uitgang van de dimmer van module 20046851 kan bijvoorbeeld worden
geactiveerd.
ANALOGE WAARDE INSTELLEN: met deze opdracht kan een analoge uitgang van
een module worden aangestuurd. Bijvoorbeeld de uitgang van de dimmer-module
20046851 door ook de waarde te selecteren die u in wilt stellen.
KLEUR RGB INSTELLEN: met deze opdracht kan een ingang van de module
20004600 die is ingesteld als RGB worden aangestuurd om de gewenste kleur en
helderheid in te stellen.
12
Geavanceerde parameters
OVERDRACHT
met deze optie kan, bij een ingang die is ingesteld voor het verzenden van een
STATUS INGANG
groepsopdracht naar een groep met prioriteit, de eigen status over de BUS worden
BIJ START VAN DE
verzonden bij elke start van de module en dus direct na een voedingsonderbreking.
MODULE ACTIVEREN
Het is met name handig als de ingang geconfigureerd is om bepaalde functies te
blokkeren die, zonder deze optie, in geval van een voedingsonderbreking tijdens de
deblokkeren-opdracht, anders geblokkeerd zouden blijven.

UITGANGEN

FUNCTIE (vervolg)
ELEKTROMAGNETISCHE KLEP: de functie elektromagnetische klep maakt het
mogelijk om een elektromagnetische klep van een temperatuursysteem aan te
sluiten en ervoor te zorgen dat de uitgang wordt gedeactiveerd bij opening van
een digitale ingang die geconfigureerd is als ALARM (bijvoorbeeld wanneer er een
magneetcontact op een venster is geïnstalleerd) en wordt geactiveerd bij sluiting van
de ingang. Daarnaast is het mogelijk om een tijd in te stellen vanaf het moment dat
de ingang weer wordt gesloten tot het moment dat de uitgang wordt geactiveerd.
Deze functie kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor een hotelkamer. Als er op een
venster een magneetcontact geplaatst is dat op een digitale ingang van een module is
aangesloten en geconfigureerd is als ALARM, wordt de uitgang die bij de configuratie
is ingesteld als ELEKTROMAGNETISCHE KLEP gedeactiveerd wanneer deze ingang
opengaat. Zodra het magneetcontact weer gesloten is en de tijd die is ingesteld
voor de uitgang ELEKTROMAGNETISCHE KLEP is verstreken, wordt de uitgang weer
geactiveerd. Voor deze functionaliteit moeten de uitgang ELEKTROMAGNETISCHE
KLEP en de ingang van het type ALARM zich op dezelfde digitale module bevinden.
Uitgangen met de functie ELEKTROMAGNETISCHE KLEP worden niet weergegeven
in de configuratie van de bedieningsunits Planux Manager en Minitouch, omdat
er voor het aansturen en regelen van het temperatuursysteem thermostaten of
temperatuursensoren worden aangestuurd die op hun beurt weer de betreffende
geconfigureerde uitgangen aansturen. Als een ingang die geconfigureerd is als alarm
geopend wordt, gaat de uitgang met de functie elektromagnetische klep ook open.
Als de ingang geopend blijft, kan de bijbehorende uitgang niet op een andere wijze
worden gebruikt, ook niet wanneer deze opnieuw wordt geprogrammeerd. Hiervoor
moet een ingang opnieuw worden geconfigureerd als alarm dat de uitgang aanstuurt
en vervolgens moet de ingang worden geopend en gesloten.
RANDAPPARATUUR KAMER: de functie RANDAPPARATUUR KAMER wordt uitsluitend
gebruikt om kamerservices (zoals elektrische inschakelingen en gestuurde
stopcontacten) van netvoeding te voorzien zodra de gebruiker binnenkomt en zijn
sleutelkaart in een sleutelkaartlezer invoert, en om de netvoeding te onderbreken
wanneer de sleutelkaart wordt verwijderd (de services worden pas uitgeschakeld
zodra de tijd voor het verlaten van de kamer is verstreken). Deze functie wordt
geactiveerd zodra een digitale ingang sluit die op dezelfde module aanwezig is en
geconfigureerd is om de uitgang RANDAPPARATUUR KAMER aan te sturen met de
opdracht SLEUTELKAARTLEZER. Met deze configuratie wordt de uitgang geactiveerd
zodra de ingang SLEUTELKAARTLEZER die aan deze uitgang gekoppeld is sluit en
gaat de uitgang weer open zodra ingang weer open is en de tijd die is ingesteld voor
de uitgang RANDAPPARATUUR KAMER is verstreken. Deze tijd geeft de gebruiker de
mogelijkheid de kamer te verlaten nadat hij de kaart uit de sleutelkaartlezer heeft
verwijderd en de ingang dus geopend is.
De functie randapparatuur kamer werkt alleen als de opdracht sleutelkaartlezer in
dezelfde module is geconfigureerd en overeenkomt met de uitgang. Als bijvoorbeeld
uitgang 4 de functie randapparatuur kamer heeft, moet ingang 4 van dezelfde
module worden geprogrammeerd als Sleutelkaartlezer.
FUNCTIE (vervolg)
JALOEZIE: deze optie kan worden gebruikt voor het aansturen van een jaloezie
met dubbele uitgang (openen en sluiten), met de mogelijkheid om de lamellen in
verschillende standen te zetten met behulp van stapsgewijze activering van de twee
uitgangen. Als uitgang 1 als jaloezie wordt ingesteld, wordt automatisch ook de
tweede uitgang als jaloezie ingesteld. Er moeten namelijk altijd 2 uitgangen voor
de aansturing worden gebruikt. Bovendien wordt met deze functie een interlock
tussen de twee uitgangen gerealiseerd, om te voorkomen dat het omhoog en omlaag
brengen tegelijk wordt geactiveerd. Als de uitgangen worden ingesteld als JALOEZIE
moet er op de pagina met algemene parameters een VERTRAGING JALOEZIEFUNCTIE
worden ingevoerd die de vertragingstijd aangeeft voor het beheer van de pulsen van
de lamellen of het openen of sluiten van de jaloezie. Standaard is deze tijd ingesteld
op 1,5 seconde. Als de knop voor het openen dus korter dan 1,5 seconde wordt
ingedrukt, wordt de pulsregelfunctie voor de jaloezie gebruikt waarmee de lamellen
stapsgewijs worden geopend zolang de knop ingedrukt blijft. Als de knop langer
dan 1,5 seconde wordt ingedrukt, wordt de jaloezie volledig geopend gedurende
de tijd die voor de uitgang is ingesteld. De tijd die voor de uitgang is ingesteld komt
ongeveer overeen met de tijd voor het omhoog en omlaag brengen van de jaloezie.
Het wordt aangeraden een iets langere tijd in te voeren dan die werkelijk nodig is
om de jaloezie te openen of te sluiten, omdat de mechanische vergrendeling van de
jaloezie moet plaatsvinden door de mechanische eindaanslag van de motor en niet
doordat de uitgang op de module wordt geactiveerd. Als voor de tijd de waarde 0
wordt aangehouden, worden de uitgangen 0,5 seconde geactiveerd. De jaloezie kan
worden aangestuurd met een bedieningsunit of met twee bedieningsknoppen (één
knop voor omhoog en één voor omlaag). Als u de jaloezie op een willekeurig punt
wilt laten stoppen, kunt u de drukknop voor de tegengestelde richting gebruiken (dus
als de jaloezie omlaag gaat, kunt u op de knop voor openen drukken). Wanneer de
jaloezie gestopt is, kan de knop voor openen of sluiten opnieuw worden ingedrukt
om de jaloezie weer in beweging te zetten. Telkens wanneer de jaloezie wordt
geactiveerd (op welk punt dan ook), start de timer opnieuw. De opdrachten die
gestuurd worden naar uitgangen die geconfigureerd zijn als JALOEZIE, moeten van
het type NORMAAL zijn. Bij een uitgang die geconfigureerd is als JALOEZIE worden
SET- en RESET-opdrachten niet door de module in aanmerking genomen.
HOOFDGROEP
met deze functie kan een (beschikbare) hoofdgroep worden geselecteerd die aan de
output wordt gekoppeld.
Door op de toets
groepen van waaruit groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
TIJD/
stel voor de uitgang de tijd in die ongeveer overeenkomt met de activering. Voor
OPENINGSTIJD
uitgangen van het type Rolluik of Jaloezie wordt aangeraden een iets langere tijd
in te voeren dan die de motor nodig heeft om de jaloezie te openen of te sluiten,
omdat de mechanische vergrendeling van de jaloezie moet plaatsvinden door de
mechanische eindaanslag van de motor en niet doordat de uitgang op de module
wordt geactiveerd.
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave