< BACK
INDEX
GROEP 2-3-4: er kunnen maximaal 4 groepen worden gekoppeld, om de uitgang met behulp van
groepsopdrachten te kunnen aansturen.
Door op de toets
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer groepen van waaruit
groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
OPRACHT MET
GROEP MET
er kan één groep met prioriteit aan de dimmeruitgang worden
PRIORITEIT
PRIORITEIT
gekoppeld om de dimmer te blokkeren/deblokkeren en de ON/
OFF-opdrachten in te stellen om te bepalen wat het gedrag van de
dimmer moet zijn bij een opdracht blokkeren/deblokkeren.
Door op de toets
pagina Beheer groepen van waaruit groepen kunnen worden
aangemaakt of verwijderd.
ACTIE BIJ
de module beheert geen opdrachten meer die over de bus
OPDPRACHT
worden ontvangen en forceert de uitgang in de ingestelde ON/
SET
OFF-status (ongeacht hoe de uitgang geprogrammeerd is door de
programmeersoftware SimpleProg).
ACTIE BIJ
de module schakelt terug naar de normale werking en forceert de
OPDPRACHT
uitgang in de ingestelde ON/OFF-status (ongeacht hoe de uitgang
RESET
geprogrammeerd is door de programmeersoftware SimpleProg).
GROEPEN
GROEP TWEEDE
het is mogelijk om een groep te koppelen om met een
VIRTUELE
WAARDE
"Groepsopdracht" de tweede waarde voor de uitgang in te stellen.
UITGANGEN
Door op de toets
pagina Beheer groepen van waaruit groepen kunnen worden
aangemaakt of verwijderd.
Functie DIMMER MET AANWEZIGHEID:
MINIMUMWAARDE: stel de "minimumwaarde" in (1-100%) om de minimale lichtsterkte te
definiëren waarbij de aangestuurde lamp moet worden ingeschakeld. Onder deze waarde blijft de
uitgang uitgeschakeld. De minimumwaarde mag niet 0 zijn.
HOOFDGROEP: er kan één groep worden gekoppeld om de uitgang met behulp van groepsopdrachten
te kunnen aansturen.
Door op de toets
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer groepen van waaruit
groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
TYPE OPDRACHT:
NIET IN GEBRUIK: met de functie kan alleen de lokale uitgang van de module worden aangestuurd.
MODULE: met de functie is het mogelijk om, naast de lokale uitgang van de module, ook de uitgang
van een andere module aan te sturen. Als u deze optie selecteert, moet u het nummer van de module
en het nummer van de uitgang die u wilt aansturen invoeren.
GROEP: met de functie kan, naast de lokale uitgang van de module, ook een groep worden
aangestuurd. Als u deze optie selecteert, moet u de groep invoeren die u wilt aansturen.
UITSCHAKELWAARDE: voer de waarde (0-100%) in waarop de lamp naar de status 'afwezigheid'
schakelt (geen aanwezigheid gedetecteerd).
WACHTTIJD: stel de tijdsinterval in voor het activeren van de lamp met tijdschakeling. Indien
er een aanwezigheid wordt gedetecteerd, schakelt de lamp met tijdschakeling gedurende de
voorgeprogrammeerde tijd in.
OVERVLOEISNELHEID ON/OFF: stel de snelheid (langzaam/normaal/snel) in waarmee de lichtsterkte
overschakelt tussen de statussen ON -> OFF, OFF -> ON.
REGELING OVERVLOEISNELHEID: stel de snelheid (langzaam/normaal/snel/aangepast) in waarmee
de lichtsterkte overschakelt tijdens de regeling.
GROEP 2-3-4: er kunnen maximaal 4 groepen worden gekoppeld om de uitgang met behulp van
groepsopdrachten te kunnen aansturen.
Door op de toets
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer groepen van waaruit
groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
OPRACHT MET
GROEP MET
PRIORITEIT
PRIORITEIT
ACTIE BIJ
OPDPRACHT
SET
ACTIE BIJ
OPDPRACHT
RESET
GROEPEN VIRTUELE
GROEP
UITGANGEN
ACTIVERING
AANWEZIGHEID
Door op de toets
te drukken,
heeft u toegang tot
GROEP VOOR
de pagina Beheer
AANWEZIGHEID
groepen van waaruit
groepen kunnen
worden aangemaakt of
verwijderd.
Functie ANALOGE INGANG AFSPELEN:
29
te drukken, heeft u toegang tot de
te drukken, heeft u toegang tot de
ER kan één groep met prioriteit aan de dimmeruitgang
worden gekoppeld om de dimmer te blokkeren/
deblokkeren en de ON/OFF-opdrachten in te stellen om
te bepalen wat het gedrag van de dimmer moet zijn bij
een opdracht blokkeren/deblokkeren.
Door op de toets
te drukken, heeft u
toegang tot de pagina Beheer groepen van waaruit
groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
de module beheert geen opdrachten meer die over de
bus worden ontvangen en forceert de uitgang in de
ingestelde ON/OFF-status (ongeacht hoe de uitgang
geprogrammeerd is door de programmeersoftware
SimpleProg).
de module schakelt terug naar de normale werking
en forceert de uitgang in de ingestelde ON/OFF-status
(ongeacht hoe de uitgang geprogrammeerd is door de
programmeersoftware SimpleProg).
HET is mogelijk om een groep aan de uitgang te koppelen
om met een groepsopdracht de aanwezigheidsfunctie te
kunnen activeren/deactiveren.
Door op de toets
te drukken, heeft u toegang
tot de pagina Beheer groepen van waaruit groepen
kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
HET is mogelijk om een groep aan de uitgang te
koppelen om met een groepsopdracht de aanwezigheid
te kunnen activeren.
Door op de toets
te drukken, heeft u toegang
tot de pagina Beheer groepen van waaruit groepen
kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
MODULE: stel het adres en het nummer van de analoge ingang die u wilt afspelen.
MINIMUMWAARDE: stel de minimumwaarde in waaronder de uitgang niet mag zakken.
(Instelbare minimumwaarde 1%).
TYPE OPDRACHT:
NIET IN GEBRUIK: met de functie kan alleen de lokale uitgang van de module worden aangestuurd.
MODULE: met de functie is het mogelijk om, naast de lokale uitgang van de module, ook de uitgang
van een andere module aan te sturen. Als u deze optie selecteert, moet u het nummer van de module
en het nummer van de uitgang die u wilt aansturen invoeren.
GROEP: met de functie kan, naast de lokale uitgang van de module, ook een groep worden
aangestuurd. Als u deze optie selecteert, moet u de groep invoeren die u wilt aansturen.
Functie ANALOGE UITGANG AFSPELEN:
MODULE: stel het adres en het nummer in van de analoge uitgang die u wilt afspelen.
TYPE OPDRACHT:
NIET IN GEBRUIK: met de functie kan alleen de lokale uitgang van de module worden aangestuurd.
MODULE: met de functie is het mogelijk om, naast de lokale uitgang van de module, ook de uitgang
van een andere module aan te sturen. Als u deze optie selecteert, moet u het nummer van de module
en het nummer van de uitgang die u wilt aansturen invoeren.
GROEP: met de functie kan, naast de lokale uitgang van de module, ook een groep worden
aangestuurd. Als u deze optie selecteert, moet u de groep invoeren die u wilt aansturen.
Functie LINEAIIRE UITGANG VANAF ANALOGE INGANG:
MODULE: stel het adres en het nummer van de analoge ingang die u wilt afspelen.
TYPE OPDRACHT:
NIET IN GEBRUIK: met de functie kan alleen de lokale uitgang van de module worden aangestuurd.
MODULE: met de functie is het mogelijk om, naast de lokale uitgang van de module, ook de uitgang
van een andere module aan te sturen. Als u deze optie selecteert, moet u het nummer van de module
en het nummer van de uitgang die u wilt aansturen invoeren.
GROEP: met de functie kan, naast de lokale uitgang van de module, ook een groep worden
aangestuurd. Als u deze optie selecteert, moet u de groep invoeren die u wilt aansturen.
MINIMALE INGANGSWAARDE UITGANG: minimumwaarde van de ingang die aan de uitgang wordt
gekoppeld. Stel tevens de waarde in die de uitgang moet hebben bij het bereiken van de minimale
ingangswaarde.
MAXIMALE INGANGSWAARDE UITGANG: maximumwaarde van de ingang die aan de uitgang wordt
gekoppeld. Stel tevens de waarde in die de uitgang moet hebben bij het bereiken van de maximale
ingangswaarde.
De grafiek toont het gedrag van de uitgang op basis van de ingangswaarden.
Functie DIMMER PID (behoud constante helderheid):
MODULE: stel het adres en het nummer in van de analoge ingang waaraan de referentiesensor is
gekoppeld voor de automatische regeling van de uitgang.
HOOFDGROEP: er kan één groep worden gekoppeld om de uitgang met behulp van groepsopdrachten
te kunnen aansturen.
Door op de toets
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer groepen van waaruit
groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
TYPE OPDRACHT:
NIET IN GEBRUIK: met de functie kan alleen de lokale uitgang van de module worden aangestuurd.
MODULE: met de functie is het mogelijk om, naast de lokale uitgang van de module, ook de uitgang
van een andere module aan te sturen. Als u deze optie selecteert, moet u het nummer van de module
en het nummer van de uitgang die u wilt aansturen invoeren.
GROEP: met de functie kan, naast de lokale uitgang van de module, ook een groep worden
aangestuurd. Als u deze optie selecteert, moet u de groep invoeren die u wilt aansturen.
SETPOINTWAARDE: stel de waarde in die moet worden gebruikt voor de automatische regeling van
de uitgang. De uitgang wordt gecorrigeerd totdat de ingestelde setpointwaarde is bereikt.
MINIMUMWAARDE: stel de minimumwaarde in voor regeling van de uitgang. Tijdens de regeling zal
de uitgang nooit onder deze waarde zakken.
STANDAARDWAARDE: stel de waarde in die de uitgang moet hebben aan het begin van de regeling.
PID-MODUS: stel de waarde in met betrekking tot de regelsnelheid.