< BACK
INDEX
kleppen van de zone actief is; deze wilt u deactiveren wanneer alle uitgangen die de zonekleppen aansturen
gedeactiveerd zijn.
Hiervoor moet er een regel worden opgesteld met:
• operator OR
• er zijn net zo veel condities als elektromagnetische kleppen. Voer voor elke uitgang de ON-status in
• stel als Acties goede regel de activeringsopdracht in voor de uitgang van de verwarming
• stel als Acties foute regel de deactiveringsopdracht in voor de uitgang van de verwarming
OMSCHRIJVING
compileerbare ruimte
REGEL
OPERATOR REGEL
AND: de opdracht wordt automatisch geactiveerd wanneer alle condities zich
tegelijkertijd voordoen
OR: de opdracht wordt automatisch geactiveerd wanneer één (of meerdere) conditie
zich voordoet
Condities regel
afhankelijk van de gekozen optie AND of OR, zal het optreden van één of meerdere condities leiden tot het
activeren van degedefinieerde regel.
CONDITIE
voeg één of meer condities toe door te klikken op Toevoegen; de condities zijn
oplopend genummerd.
OMSCHRIJVING
compileerbare ruimte
TYPE
er is keuze uit:
DIGITALE INGANG/UITGANG, ANALOGE INGANG/UITGANG, KLIMAATRGELING,
ANDERE REGEL
DIGITALE INGANG/UITGANG: bepaal de status van de digitale ingang/uitgang
SUBTYPE
ANALOGE INGANG / UITGANG: bepaal de status groter/kleiner van een waarde die
gemeten is bij de analoge ingang/uitgang
TEMPERATUURWAARDE: bepaal de status groter/kleiner van een temperatuur
VOCHTIGHEIDSWAARDE: bepaal de status groter/kleiner dan een
vochtigheidswaarde
THERMOSTAATMODUS: bepaal de bedrijfsmodus van de thermostaat
SEIZOEN THERMOSTAAT: bepaal het type werking van de thermostaat
HYGROSTAATMODUS: bepaal de bedrijfsmodus van de hygrostaat
SEIZOEN HYGROSTAAT bepaal het type werking van de hygrostaat
ANDERE REGEL: door Andere regel te selecteren, is het mogelijk om aan de
condities een eerder opgesteld regel toe te voegen
ADRES
voer het adres van de ontvangende module in
UITGANGEN
selecteer uit de beschikbare uitgangen de uitgangen die de opdracht moeten
ontvangen.
door op de toets
MODULE worden geselecteerd via een grafische interface
STATUS
er is keuze uit:
ACTIEVE / DEACTIEVE INGANG
ACTIEVE / DEACTIEVE UITGANG
GROTER / KLEINER DAN
WINTER / ZOMER
HANDMATIG / AUTOMATISCH
BEVOCHTIGER / ONTVOCHTIGER
TEMPERATUUR
voer de temperatuur- of vochtigheidswaarde in
/ VOCHTIGHEID
Acties goede regel
Goede regel is de opdracht die automatisch wordt uitgevoerd wanneer de condities optreden uit de lijst.
ACTIE
voeg één of meerdere acties toe door te klikken op Toevoegen; de acties zijn
oplopend genummerd
OMSCHRIJVING
compileerbare ruimte
60
te drukken, kunnen ADRES en UITGANGEN van de
TYPE ONTVANGER
MODULE: de functie module wordt gebruikt om één of meer uitgangen van een
module aan te sturen. Als u deze optie selecteert, moet u het nummer van de module
en het nummer van de uitgang(en) die u wilt aansturen invoeren.
Deze instelling wordt ook gebruikt voor het aansturen van een analoge uitgang van
een 20046810-module die op een dimmermodule is aangesloten. Ook in dat geval
moet het adres van de 20046810-module en het nummer van de uitgang (1 of 2)
worden ingevoerd
GROEP: met deze functie kunnen meerdere uitgangen op verschillende modules
worden aangestuurd. Deze instelling wordt gebruikt om een opdracht te geven om
bijvoorbeeld alle lampen van een woning uit te schakelen of alle rolluiken, etc. te
laten zakken. Hiervoor moeten op de pagina voor het instellen van de uitgangen, de
uitgangen aan dezelfde groep worden toegewezen.
Als u bijvoorbeeld alle lampen wilt aansturen, moet aan alle uitgangen die met de
lampen zijn verbonden een groep worden toegewezen (bijvoorbeeld GROEP 1) en
moet vervolgens in het veld TYPE ONTVANGER een ingang worden ingesteld als
GROEP door GROEP 1 in te voeren.
BEDIENINGSUNIT: met de functie 'Bedieningsunit' kunt u een opdracht direct naar
de bedieningsunits van het systeem versturen, bijvoorbeeld Icona Manager, Planux
Manager, Serial Bridge of Minitouch. Deze opdracht kan door de bedieningsunits
worden gebruikt om opdrachten te activeren die in het geheugen van de units zijn
opgeslagen, of om de status van de ingang te gebruiken om logica of andere functies
te regelen.
Deze instelling wordt gebruikt als u een scenario wilt activeren dat is opgeslagen in
de bedieningsunit Planux Manager, Minitouch, Bridge of Icona.
THERMOSTAATMODUS: met deze functie kunnen opdrachten naar een thermostaat
worden gestuurd door het type werking te selecteren (winter/zomer) of de
bedrijfsmodus (automatisch/handmatig)
HYGROSTAATMODUS: met deze functie kunnen opdrachten naar een hygrostaat
worden gestuurd door het type werking te selecteren (bevochtiger/ontvochtiger) of
de bedrijfsmodus (automatisch/handmatig)
TYPE OPDRACHT
SET: de module verstuurt de opdracht 'Geforceerd ON', waarna de uitgang
onafhankelijk van de programmering wordt geactiveerd en inactief blijft tot er een
nieuwe opdracht wordt ontvangen. De opdracht SET heeft geen invloed op uitgangen
die ingesteld zijn als 'Rolluik' en "Jaloezie"
Als u bijvoorbeeld een opdracht voor het aanzetten van een groep lampen wilt
verzenden, moet het opdrachttype SET worden ingesteld om lampen die uit zijn in te
schakelen en lampen die al aan waren ingeschakeld te laten. Als een SET-opdracht
wordt verzonden naar een uitgang die ingesteld is met een tijdschakeling, wordt de
uitgang actief en blijft deze geactiveerd tot er een nieuwe opdracht wordt ontvangen
RESET: de module verstuurt de opdracht 'Geforceerd OFF', waarna de uitgang
onafhankelijk van de programmering wordt gedeactiveerd en inactief blijft tot er
een nieuwe opdracht wordt ontvangen. De opdracht RESET heeft geen invloed op
uitgangen die ingesteld zijn als 'Rolluik' en "Jaloezie".
Als u bijvoorbeeld een opdracht voor het uitzetten van een groep lampen wilt
verzenden, moet het opdrachttype RESET worden ingesteld om lampen die aan zijn
uit te schakelen en lampen die al uit waren uitgeschakeld te laten.
ANALOGE UITGANG ACTIVEREN/DEACTIVEREN: met deze opdracht kan een
analoge uitgang met de laatst ingestelde waarde worden geactiveerd/gedeactiveerd.
Bijvoorbeeld het activeren van de uitgang van de dimmer van module 20046851
ANALOGE WAARDE INSTELLEN: met deze opdracht kan een analoge uitgang van
een module worden aangestuurd. Bijvoorbeeld de uitgang van de dimmer-module
20046851 door ook de waarde te selecteren die u in wilt stellen.
KLEUR RGB INSTELLEN: met deze opdracht kan een ingang van de module
20004600 die is ingesteld als RGB worden aangestuurd om de gewenste kleur en
helderheid in te stellen.
WINTER AAN / WINTER UIT: met deze opdracht kan het type werking van de
thermostaat worden gewijzigd in winter aan of winter uit
ZOMER AAN / ZOMER UIT: met deze opdracht kan het type werking van de
thermostaat worden gewijzigd in zomer aan of zomer uit
BEVOCHTIGER AAN / BEVOCHTIGER UIT: met deze opdracht kan het type werking
van de bevochtiger worden gewijzigd in bevochtiger aan of bevochtiger uit
ONTVOCHTIGER AAN / ONTVOCHTIGER UIT: met deze opdracht kan het type
werking van de ontvochtiger worden gewijzigd in ontvochtiger aan of ontvochtiger uit
AUTOMATISCH: met deze opdracht is het mogelijk de thermostaat of hygrostaat in
automatische modus te zetten
HANDMATIG: met deze opdracht is het mogelijk de thermostaat of hygrostaat in
handmatige modus met de gewenste drempel in te stellen
ADRES
voer het adres van de ontvangende module in
INGANG /
selecteer uit de beschikbare uitgangen de uitgangen die de opdracht moeten
UITGANG
ontvangen
Door op de toets
MODULE worden geselecteerd via een grafische interface
TEMPERATUUR
voer de temperatuur- of vochtigheidswaarde in
/ VOCHTIGHEID
Geavanceerd
VERTRAGING TUSSEN
Geeft de vertraging aan van een opdracht, gecompileerd in een actie van de regel,
ODPRACHTEN
met de volgende
Acties foute regel
Foute regel is de opdracht die wordt uitgevoerd als de condities in de lijst niet meer optreden.
(Zie
Paragraaf "Acties goede regel" op pag.
60)
te drukken, kunnen ADRES en UITGANGEN van de