< BACK
INDEX
TYPE ONTVANGER
MODULE: de functie module wordt gebruikt om vanaf een digitale ingang één of
meer uitgangen van een module aan te sturen. Als u deze optie selecteert, moet u
het nummer van de module en het nummer van de uitgang(en) die u wilt aansturen
invoeren.
Deze instelling wordt ook gebruikt voor het aansturen van een analoge uitgang van
een 20046810-module die op een dimmermodule is aangesloten. Ook in dat geval
moet het adres van de 20046810-module en het nummer van de uitgang (1 of 2)
worden ingevoerd.
GROEP: met deze functie kunnen meerdere uitgangen op verschillende modules
worden aangestuurd. Deze instelling wordt gebruikt om een opdracht te geven om
bijvoorbeeld alle lampen van een woning uit te schakelen of alle rolluiken, etc. te
laten zakken. Hiervoor moeten op de pagina voor het instellen van de uitgangen, de
uitgangen aan dezelfde groep worden toegewezen.
Als u bijvoorbeeld alle lampen wilt aansturen, moet aan alle uitgangen die met de
lampen zijn verbonden een groep worden toegewezen (bijvoorbeeld GROEP 1) en
moet vervolgens in het veld TYPE ONTVANGER een ingang worden ingesteld als
GROEP door GROEP 1 in te voeren.
BEDIENINGSUNIT: met de functie 'Bedieningsunit' kunt u een opdracht direct naar
de bedieningsunits van het systeem versturen, bijvoorbeeld Icona Manager, Planux
Manager, Serial Bridge of Minitouch. Deze opdracht kan door de bedieningsunits
worden gebruikt om opdrachten te activeren die in het geheugen van de units zijn
opgeslagen, of om de status van de ingang te gebruiken om logica of andere functies
te regelen.
Als u bijvoorbeeld een drukknop wilt gebruiken om een scenario te activeren dat
in de bedieningsunit Planux Manager of Minitouch is opgeslagen, moet de ingang
op deze wijze worden ingesteld. Hetzelfde geldt als u de status van een ingang wilt
gebruiken voor een logische functie of koppelingen die op Serial Bridge aanwezig
zijn.
MODUS OPDRACHT
NORMAAL: de module stuurt een opdracht naar de ontvanger om de uitgang aan
te sturen met de functie waarvoor deze is geprogrammeerd. Als er bijvoorbeeld een
normale opdracht naar een uitgang met tijdschakeling wordt verzonden, activeert
deze uitgang gedurende de ingestelde tijd. Als er een normale opdracht wordt
verzonden naar een uitgang die ingesteld is als teleruptor, wordt de status van de
uitgang omgekeerd.
SET: de module verstuurt de opdracht 'Geforceerd ON', waarna de uitgang
onafhankelijk van de programmering wordt geactiveerd en actief blijft tot er een
nieuwe opdracht wordt ontvangen. De opdracht SET heeft geen invloed op uitgangen
die ingesteld zijn als 'Rolluik' en "Jaloezie"
Als u bijvoorbeeld een opdracht voor het aanzetten van een groep lampen wilt
verzenden, moet het opdrachttype SET worden ingesteld om lampen die uit zijn in te
schakelen en lampen die al aan waren ingeschakeld te laten. Als een SET-opdracht
wordt verzonden naar een uitgang die ingesteld is met een tijdschakeling, activeert
de uitgang en blijft deze geactiveerd tot er een nieuwe opdracht wordt ontvangen.
RESET: de module verstuurt de opdracht 'Geforceerd OFF', waarna de uitgang
onafhankelijk van de programmering wordt gedeactiveerd en inactief blijft tot er een
nieuwe opdracht wordt ontvangen. Als de opdracht RESET naar een uitgang wordt
verzonden die geprogrammeerd is als 'Rolluik' en "Jaloezie", activeert het relais niet
en zal het bijbehorende rolluik niet in beweging komen.
Als u bijvoorbeeld een opdracht voor het uitzetten van een groep lampen wilt
verzenden, moet het opdrachttype RESET worden ingesteld om lampen die aan zijn
uit te schakelen en lampen die al uit waren uitgeschakeld te laten.
SLEUTELKAARTLEZER: deze opdracht wordt gebruikt om een uitgang te activeren
die geconfigureerd is als "Randapparatuur kamer". Wanneer de ingang geopend is
en de voor de uitgang ingestelde tijd is verstreken, gaat de uitgang weer open.
U kunt bijvoorbeeld de sleutelkaartlezer van een hotelkamer aan een ingang koppelen
die geconfigureerd is als 'Sleutelkaartlezer'. Wanneer men dan de kamer binnengaat
en de sleutelkaart invoert, wordt de uitgang die ingesteld is als 'Randapparatuur
kamer' geactiveerd en wordt vervolgens de netvoeding van de kamer ingeschakeld.
Wanneer men de kamer verlaat en de sleutelkaart verwijderd is, schakelt de timer
in zodat er voldoende tijd is om de kamer te verlaten. Zodra deze tijd is verstreken,
wordt de uitgang voor de netvoeding gedeactiveerd.
De opdracht sleutelkaartlezer werkt alleen bij de uitgang Randapparatuur kamer
van dezelfde module en komt overeen met de ingang. Als bijvoorbeeld uitgang 4
de functie randapparatuur kamer heeft, moet ingang 4 van dezelfde module worden
geprogrammeerd als Sleutelkaartlezer.
ALARM: deze opdracht wordt gebruikt om een opdracht voor het deactiveren van
een uitgang met elektromagnetische klep met voorrang te verzenden boven de
opdracht die afkomstig is van thermostaten, temperatuursensoren of Minitouch-
units. Deze opdracht wordt uitsluitend gebruikt om een klimaatzone te deactiveren
als er een raam wordt geopend, om te voorkomen dat de verwarming of koeling
zonder reden in werking worden gezet.
ANALOGE UITGANG ACTIVEREN/DEACTIVEREN: met deze opdracht kan een
analoge uitgang worden geactiveerd/gedeactiveerd. Bijvoorbeeld een dimmer
20046851.
CYCLISCHE SET/RESET: met de functie cyclische SET/RESET kunnen er afwisselend
SET- en RESET-opdrachten worden verzonden vanaf dezelfde ingang. Als er
bijvoorbeeld een knop wordt geconfigureerd voor aansturing van 3 uitgangen van
een digitale module en de ingang wordt geconfigureerd als cyclische SET/RESET,
dan verstuurt de knop de SET-opdracht een keer om de 3 uitgangen te activeren en
de volgende keer de RESET-opdracht om de 3 uitgangen te deactiveren. Dit is met
name handig wanneer er uitgangen zijn die afzonderlijk worden aangestuurd vanaf
verschillende punten en die u wilt bedienen en uitlijnen vanaf één centraal punt.
MONOSTABIELE SET/RESET: met deze opdracht wordt er een SET-opdracht
verstuurd als de ingang gesloten is en een RESET-opdracht als de ingang wordt
geopend. Er kan bijvoorbeeld een digitale ingang worden gekoppeld aan een
schemersensor met een droog contact ON/OFF en u wilt de lichten inschakelen
als de schemersensor wordt geactiveerd en uitschakelen als de sensor wordt
gedeactiveerd. Met deze ingang wordt bij sluiting van het schemersensor-contact
een SET-opdracht verzonden die de uitgangen activeert terwijl bij opening van het
contact van de schemersensor er een RESET-opdracht wordt verstuurd om de lichten
uit te schakelen.
11
MODULE
ADRES: met dit menu kan het adres van de ontvanger worden ingesteld
UITGANGEN: met dit menu kunnen de uitgangen worden geselecteerd voor het
ontvangen van de opdracht
* Door op de toets
MODULE worden geselecteerd via een grafische interface.
Functie lang ingedrukt houden
Met deze functie kan vanaf dezelfde knop die aan de digitale ingang is gekoppeld een tweede
opdracht worden verzonden wanneer de knop langer wordt ingedrukt dan de ingestelde tijd
voor deze functie.
Het is bijvoorbeeld mogelijk de knop te configureren voor aansturing van de in- of
uitschakeling van de lichten in een kamer bij normaal indrukken, terwijl bij lang indrukken
er een opdracht wordt verzonden waarmee de lichten in de kamer worden uitgeschakeld
(groepsopdracht).
Paragraaf "Standaard parameters" op pag. 10
TYPE ONTVANGER
MODUS OPDRACHT
Paragraaf "Standaard parameters" op pag. 10
Paragraaf "Standaard parameters" op pag. 10
MODULE
TIJD
parameter voor het regelen van de benodigde tijd (opdracht ingedrukt)
voor het herkennen van de opdracht lang indrukken. (MAX 12 sec.)
Geavanceerde parameters
POLARITEIT
NORMAAL GEOPEND (NO)
NORMAAL GESLOTEN (NC)
OVERDRACHT
met deze optie kan, bij een ingang die is ingesteld voor het verzenden van een
STATUS INGANG
groepsopdracht naar een groep met prioriteit, de eigen status over de BUS worden
BIJ START VAN DE
verzonden bij elke start van de module en dus direct na een voedingsonderbreking.
MODULE ACTIVEREN
Het is met name handig als de ingang geconfigureerd is om bepaalde functies te
blokkeren die, zonder deze optie, in geval van een voedingsonderbreking tijdens de
deblokkeringsopdracht, anders geblokkeerd zouden blijven..
De ingang wordt bijvoorbeeld geconfigureerd voor het verzenden van een cyclische
SET/RESET-opdracht voor een groep met prioriteit om de uitgang te blokkeren van
de opdracht tuinberegening.
Als op het moment van het deblokkeren van de uitgang er een voedingsonderbreking
is, wordt de opdracht niet verstuurd. Bij het herstarten van de module zodra de
voeding is teruggekeerd, kan de ingang geopend zijn, maar de uitgang is nog steeds
geblokkeerd. Als deze optie is ingeschakeld wordt bij het starten van de module
via de BUS de ingangsstatus verzonden en, indien geopend, wordt de uitgang
gedeblokkeerd.
SCENARIO INPUT
Met Scenario input, die op alle modules met digitale ingangen aanwezig is, kunnen 16
verschillende opdrachten over de bus worden verzonden. Wanneer een knop die op de
scenario input is aangesloten wordt ingedrukt, worden de 16 opdrachten achtereenvolgens
uitgevoerd. Hierbij kan de tijd tussen de verschillende opdrachten worden ingesteld
(standaard 0,5 seconde).
Dit is bijvoorbeeld nuttig als u alle lampen in de woning wilt uitschakelen, alle rolluiken wilt
laten zakken, of de gestuurde stopcontacten wilt deactiveren. In deze gevallen moeten er
namelijk meerdere opdrachten over de bus worden verzonden en kan hiervoor de scenario
input worden gebruikt.
te drukken, kunnen ADRES en UITGANGEN van de