Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Comelit SimpleProg 4.7.0 Gebruikershandleiding pagina 48

Software
Inhoudsopgave

Advertenties

< BACK
INDEX
HYGROSTAAT
met het vinkje kan de hygrostaat-functie van de bedieningsunit worden geactiveerd/
gedeactiveerd.
HYGROSTAAT
*
(2)
CONFIGUREREN
Via de pagina HYGROSTAAT CONFIGUREREN kunnen de parameters voor de juiste
werking van de hygrostaat in het apparaat worden ingesteld. Zie
umidostato" op pagina 48
DAUWPUNT
met het vinkje kan de dauwpunt-functie van de bedieningsunit worden geactiveerd/
gedeactiveerd
DAUWPUNT
*
(3)
CONFIGUREREN
Via de pagina DAUWPUNT CONFIGUREREN kunnen de speciale functieparameters
worden ingesteld.
Zie
"Configura punto di rugiada" op pagina 49
NIEUWE VERZENDING
met de functie kan de opdracht opnieuw worden verzonden als er geen antwoord is
BERICHT
van de aangestuurde module.
onder normale omstandigheden volstaat één opdracht om de uitgang aan te sturen,
als de opdracht echter niet wordt ontvangen, zal de module een nieuwe poging
doen, tot een maximum van 3 keer.
het is raadzaam om deze functie altijd te activeren, voor meer zekerheid over de
verzonden opdrachten.
*
Thermostaat configureren - ALGEMEEN
(1)
INTERVAL VERZENDING
geeft de tijd in seconden aan voor het via de bus versturen van de gemeten
TEMPERATUUR
temperatuur. Deze verzendingen dienen om de bedieningsunits bij te werken
met de gemeten temperatuur.
HYSTERESIS
geeft het interval aan voor activering van de thermostaatuitgang, in tienden
TEMPERATUUR
van een graad. Als deze bijvoorbeeld is ingesteld op 4 tienden van een graad
(standaardwaarde) en de thermostaat in de wintermodus is ingesteld op
20°C, activeert deze het relais totdat 20°C bereikt is. Nadat de thermostaat
is uitgeschakeld wordt deze weer actief zodra de temperatuur onder 19,6°C
komt (wat overeenkomt met 20°C - 0,4°C). In de zomermodus is de werking
omgekeerd: wanneer een setpoint van 20°C is ingesteld, koelt de thermostaat
af tot 20°C wordt bereikt. Nadat de thermostaat is uitgeschakeld gaat deze weer
aan zodra de temperatuur boven 20,4°C komt.
TEMPERATUURCORRECTIE indien met een ander instrument in de ruimte een temperatuur wordt
afgelezen die vanwege de plaatsing van de thermostaat enigszins afwijkt
van de temperatuur die door de thermostaat wordt weergegeven, kan er
een correctiecoëfficiënt in tienden van een graad (ook negatief) worden
toegepast, die wordt opgeteld bij de werkelijk afgelezen temperatuur. De
standaardinstelling is 0.
*
Thermostaat configureren - WINTER/ZOMER-MODUS
(1)
DREMPEL DAG
stel de drempelwaarde en de zone in die u voor de verschillende bedrijfsmodi
/ NACHT / LEEG
wilt instellen
GROEP
u kunt aan een van de 3 drempelwaarden voor Dag, Nacht of Leeg een
MOD. DAG /
zonenummer toewijzen.
NACHT / LEEG
Op deze manier kan voor alle hygrostaten in de installatie dezelfde
drempelwaarde worden ingesteld, bijvoorbeeld door een digitale ingang te
sluiten.
48
ADRES
UITGANGEN
"Configura
SNELHEIDSREGELING
FAN COIL*
*
Thermostaat configureren - GEAVANCEERD
(1)
SIGNALERINGSMODULE
met deze optie kan er een uitgang worden geconfigureerd voor signalering van de
WINTER/ZOMER
thermostaat in ZOMER-modus.
GROEP DAG-MODUS
u kunt een zonenummer toewijzen aan een van de drempels voor dag of nacht.
Op deze manier kan voor alle thermostaten of Minitouch-units in de installatie
GROEP NACHT-MODUS
dezelfde drempelwaarde worden ingesteld, bijvoorbeeld door een digitale ingang
te sluiten
Door op de toets
groepen van waaruit groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
VARIATIE
deze waarden geven het temperatuurverschil aan ten opzichte van het ingestelde
TEMPERATUUR VAN
setpoint, voor activering van snelheid 1, 2 of 3.
SNELHEID 1 NAAR 2 EN
VAN 1 NAAR 3
SNELHEID 1
deze waarden geven de percentageniveaus aan van de 3 snelheden van de fan
SNELHEID 2
coil in de analoge modus.
SNELHEID 3
*
Hygrostaat configureren - ALGEMEEN
(2)
INTERVAL
geeft de tijd in seconden aan voor het verzenden van de setpoints en
VERZENDING
vochtigheidsinstellingen via de BUS. Deze verzendingen dienen om de
VOCHTIGHEID
bedieningsunits bij te werken met de status (bijvoorbeeld ten aanzien van de
afgelezen vochtigheid). Het is raadzaam om deze waarde op de standaardwaarde
(5 minuten) ingesteld te laten.
HYSTERESIS
met de hysteresis voor de vochtigheidsregeling kan de activering van de
VOCHTIGHEID
ontvochtiger/bevochtiger worden geregeld, zonder de continue activering of
deactivering van het systeem. Als er bijvoorbeeld een hysteresis van 5% is ingesteld
en een vochtigheidswaarde bij ontvochtiging van 60%, zal het systeem stoppen bij
55% (60% ingesteld - 5% hysteresis) en zal weer verder gaan met ontvochtiging
zodra er een waarde van 61% is bereikt.
CORRECTIE
indien met een ander instrument in de ruimte een vochtigheid wordt afgelezen
VOCHTIGHEID
die vanwege de plaatsing van de hygrostaat enigszins afwijkt van de vochtigheid
die door de hygrostaat wordt weergegeven, kan er een correctiecoëfficiënt
worden toegepast, die wordt opgeteld bij de werkelijk afgelezen vochtigheid. De
standaardinstelling is 0.
voer het betreffende adres in om het regelsysteem van de thermostaat in de
geselecteerde modus te activeren
voer de betreffende uitgang in om het regelsysteem van de thermostaat in de
geselecteerde modus te activeren
DIGITAAL: stel deze optie in als u een thermoconvector met meerdere
snelheden wilt aansturen en deze thermoconvector op een module op de
BUS is aangesloten. In dat geval worden in de ingevoerde module de eerste
4 uitgangen van de module voor deze functie gereserveerd. Voer het nummer
in van de module die u wilt gebruiken en welk van de 3 snelheden moeten
worden gebruikt.
Als bijvoorbeeld 'externe klep' wordt geselecteerd en het modulenummer 2
wordt ingesteld, wordt uitgang 1 van module 2 gebruikt voor toestemming en
activering van de machine voor thermoregeling, terwijl de uitgangen 2, 3 en 4
(ook van module 2) worden gebruikt om de 3 snelheden te regelen. Uitgang 2
voor snelheid 1, uitgang 3 voor snelheid 2 en uitgang 4 voor snelheid 3.
ANALOOG: met deze parameter kan de klimaatzone worden ingesteld voor het
aansturen van een fan coil met meerdere snelheden met een analoge ingang
0-10V. Op deze manier verstuurt de klimaatzone een regelingsopdracht van
de analoge uitgang 0-10V die wordt gekoppeld aan de fan coil en daarmee
de bedrijfssnelheid regelt. De opdracht van de analoge uitgang voorziet in 3
snelheden die in het geavanceerde menu kunnen worden ingesteld en die
variëren op basis van het verschil tussen de ingestelde temperatuur voor de
klimaatzone en de gemeten omgevingstemperatuur. Hoe hoger dit verschil is,
hoe meer de waarde van de uitgang 0-10V toeneemt. De temperatuurverschillen
die leiden tot de verschillende snelheden, kunnen worden ingesteld in de
geavanceerde instellingen.
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave