< BACK
INDEX
Geavanceerde parameters
GROEP 2 / 3 / 4
met de functie kunnen, naast de hoofdgroep, andere groepen worden geselecteerd
die beschikbaar zijn en die aan de output moeten worden gekoppeld. Door op de
toets
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer groepen van
waaruit groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
VERTRAGING
met deze opdracht kan de uitvoering van de opdracht die de uitgang heeft
UITVOERING
ontvangen, worden vertraagd.
OPDRACHT
Het is bijvoorbeeld mogelijk een vertraging van 4 seconden in te stellen en daarna,
nadat de opdracht is ontvangen, wacht de uitgang 4 seconden alvorens de opdracht
uit te voeren.
VERTRAGING BIJ
ACTIVERING / DEACTIVERING / NIET IN GEBRUIK: om in te stellen aan welke actie
u de vertraging voor de uitvoering van de opdracht wilt toevoegen.
Door bijvoorbeeld Vertraging bij Activering in te stellen, zal de uitgang de opdracht
vertragen die bij activering wordt ontvangen, terwijl bij deactivering de uitgang de
opdracht niet zal vertragen.
Opdracht met prioriteit
GROEP MET
lmet deze functie kan een groep met prioriteit (die beschikbaar is) worden
PRIORITEIT
geselecteerd die aan de output kan worden gekoppeld. Door op de toets
te drukken krijgt u toegang tot de pagina Beheer groepen van waaruit groepen
kunnen worden aangemaakt of verwijderd
ACTIE BIJ
met deze parameter is het mogelijk te bepalen hoe de uitgang zich gedraagt bij
OPDPRACHT SET
het ontvangen van een SET-opdracht met prioriteit, bijvoorbeeld een uitgang die
de tuinberegening aanstuurt en moet worden geactiveerd of gedeactiveerd bij de
ontvangst van een SET-opdracht met prioriteit en die geblokkeerd moet blijven tot de
ontvangst van een RESET-opdracht met prioriteit
ACTIE BIJ
met deze parameter is het mogelijk te bepalen hoe de uitgang zich gedraagt bij
OPDPRACHT RESET
het ontvangen van een RESET-opdracht met prioriteit, bijvoorbeeld een uitgang die
de tuinberegening aanstuurt en moet worden geactiveerd of gedeactiveerd bij de
ontvangst van een RESET-opdracht met prioriteit
59
MODULE LOGISCHE FUNCTIES - ART.
20002710
Indien aangesloten op de installatie, is het mogelijk om met de module logische functies uit
te voeren door de gebeurtenissen, die vanaf de verschillende modules via de BUS worden
verstuurd, als elementen van de regel te gebruiken.
INFORMATIE MODULE
ADRES
Oplopend nummer dat SimpleProg aan de module toekent wanneer hij aan de lijst
apparaten wordt toegevoegd.
Om het adres aan de module toe te kennen, gebruikt u de DIP-switches.
OMSCHRIJVING
voer een korte omschrijving in van de module om hem makkelijk terug te kunnen
vinden.
voorbeeld: Mod5 503 ingang badkamer BG
TYPE
Model van de geprogrammeerde module
FIRMWAREVERSIE
Firmwareversie van de module.
Als de module nog nooit is uitgelezen, blijft de waarde "-". De waarde moet in dat
geval niet worden beschouwd als firmwareversie. Om deze waarde bij te werken
naar de werkelijke firmwareversie, wordt aangeraden de module uit te lezen zodra
deze aan de installatie is toegevoegd (dus voordat de programmeringsparameters
worden geconfigureerd).
De firmwareversie van de module wordt ook weergegeven op de pagina 'Modules
zoeken'.
De firmwareversie heeft invloed op de beschikbaarheid van bepaalde functies!
Gebruik geheugenmodule
GEBRUIKTE
de balk toont het percentage van de hoeveelheid ruimte die door de module wordt
GEHEUGEN
gebruikt.
Geavanceerd
NIEUWE VERZENDING
met de functie kan de opdracht opnieuw worden verzonden als er geen antwoord is
BERICHT
van de aangestuurde module.
onder normale omstandigheden volstaat één opdracht om de uitgang aan te sturen,
als de opdracht echter niet wordt ontvangen, zal de module een nieuwe poging doen,
tot een maximum van 3 keer.
het is raadzaam om deze functie altijd te activeren, voor meer zekerheid over de
verzonden opdrachten.
NIEUWE VERZENDING
met deze optie kan er een nieuwe verzendpoging worden gedaan wanneer er een
GROEPSOPDRACHT
groepsopdracht wordt verzonden. Bij het opnieuw verzenden van groepsopdrachten
wordt de opdracht 3 keer verzonden.
De groepsopdracht krijgt geen statusantwoord omdat het niet mogelijk is de status
van meerdere uitgangen vast te stellen. Het is raadzaam om deze optie aangevinkt te
houden als binnen het systeem groepsopdrachten worden gebruikt.
NIEUWE VERZENDING
met deze optie kan de status van uitgangen die geactiveerd zijn door middel van een
STATUS UITGANG NA
groepsopdracht die door de module is ontvangen, over de bus worden verzonden.
GROEPSOPDRACHT
Het is raadzaam om deze optie te activeren als er in het systeem groepsopdrachten
zijn geprogrammeerd en er bedieningsunits (bijvoorbeeld Planux Manager of Serial
Bridge, enz.) aanwezig zijn. Deze nieuwe verzendpoging die wordt uitgevoerd door
de module die de opdracht ontvangt en die met een vertraging van maximaal 12
seconden kan worden verzonden, is belangrijk om de status van de uitgangen op de
bedieningsunits bij te werken.
REGELS
Regel is de actie die automatisch worden verricht indien er sprake is van een van de condities in de lijst;
Voorbeeld van een toepassing:
U wilt de uitgang activeren die de verwarming aanstuurt terwijl één van de uitgangen die is aangesloten op de