Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Eigenschappen Pagina; Eigenschappen Toets - Comelit SimpleProg 4.7.0 Gebruikershandleiding

Software
Inhoudsopgave

Advertenties

< BACK
INDEX
Het apparaat voor bediening van de ONE-module beschikt over
3 pagina's die met 3 verschillende functies kunnen worden
geprogrammeerd:
• AUTOMATISERINGSBEHEER
• SCENARIOBEHEER (max. 1 pagina per apparaat)
• BEHEER KLIMAATREGELING (max. 1 pagina per apparaat)
• AUTOMATISERINGSBEHEER

Eigenschappen pagina

1.
Selecteer AUTOMATISERING
2.
Selecteer het gewenste AANTAL TOETSEN (1 -2 -3 - pijl) voor elke SECTOR door in de
grijze zone te klikken (bij elke klik verandert de zone van type toets)
3.
verander eventueel de ACHTERGRONDKLEUR, PAGINA-INDEX en STATUSKLEUR
PAGINA-INDEX via het keuzemenu.
1A
1.
Selecteer ÉÉN TOETS die u wilt configureren. [1A - 1B - 1C]
2.
Voer de parameters in van het venster "Eigenschappen toets" om de functie van de
toets te configureren.

Eigenschappen toets

NAAM
Naam van de geselecteerde toets NIET WIJZIGBAAR - beheerd door software
OMSCHRIJVING
In dit veld kan een korte beschrijving worden ingevoerd van de functie of de module
die door de toets of pijl wordt beheerd
ACHTERGRONDKLEUR
Selecteer een kleur om de inactieve status aan te geven van de uitgangen van de
aangestuurde module
Selecteer een kleur om de actieve status aan te geven van de uitgangen van de
STATUSKLEUR
aangestuurde module
33
MODULE
GROEP
BEDIENINGSUNIT
DIMMER
RGB
1B
1C
NORMAAL
SET
RESET
ANALOGE
UITGANG
ACTIVEREN
ANALOGE
UITGANG
DEACTIVEREN
• BEHEER SCENARIO'S
Met de scenario input kunnen 16 verschillende opdrachten over de bus worden verzonden.
Het is bijvoorbeeld handig als u alle lichten in huis wilt uitschakelen, alle rolluiken omlaag wilt
doen, de gestuurde stopcontacten wilt uitschakelen, enzovoorts In deze gevallen moeten er
namelijk meerdere opdrachten over de bus worden verzonden en kan hiervoor de scenario
input worden gebruikt. Wanneer een knop die op de scenario input is aangesloten wordt
ingedrukt, worden de 16 opdrachten achtereenvolgens uitgevoerd. Hierbij kan de tijd tussen
de verschillende opdrachten worden ingesteld (standaard 0,5 seconde).
1.
Selecteer SCENARIO'S
2.
Selecteer een van de 4 beschikbare scenario's.
3.
verander eventueel de ACHTERGRONDKLEUR, PAGINA-INDEX en STATUSKLEUR
PAGINA-INDEX via het keuzemenu.
de functie Module wordt gebruikt om één of meer uitgangen van een module aan
te sturen. Als u deze optie selecteert, moet u het nummer van de module en het
nummer van de uitgang(en) die u wilt aansturen invoeren.
met deze functie kunnen meerdere uitgangen op verschillende modules worden
aangestuurd. Deze instelling wordt gebruikt om een opdracht te geven om
bijvoorbeeld alle lampen van een woning uit te schakelen of alle rolluiken te laten
zakken. Hiervoor moeten op de pagina voor het instellen van de uitgangen, de
uitgangen aan dezelfde groep worden toegewezen.
Als u bijvoorbeeld alle lampen wilt aansturen, moet aan alle uitgangen die met de
lampen zijn verbonden een groep worden toegewezen (bijvoorbeeld GROEP 5) en
moet vervolgens in het veld 'Bestemming bericht' een ingang worden ingesteld als
'GROEP' door GROEP nummer 5 in te voeren.
met de functie 'Bedieningsunit' kunt u een opdracht direct naar de bedieningsunits
van het systeem versturen, bijvoorbeeld Planux Manager, Serial Bridge of Minitouch.
Deze opdracht kan door de bedieningsunits worden gebruikt om opdrachten te
activeren die in het geheugen van de units zijn opgeslagen, of om de status van de
ingang te gebruiken om logica of andere functies te regelen. Het nummer van de te
verzenden ingang van de bedieningsunit moet worden ingesteld.
Als u bijvoorbeeld een drukknop wilt gebruiken om een scenario te activeren dat
in de bedieningsunit Planux Manager of Minitouch is opgeslagen, moet de ingang
op deze wijze worden ingesteld. Hetzelfde geldt als u de status van een ingang wilt
gebruiken voor een logische functie of koppeling die op een Serial Bridge aanwezig
is.
deze functie wordt gebruikt om een dimmermodule aan te sturen. Wanneer de
knop eenmaal wordt ingedrukt, wordt de lamp die op de module is aangesloten
geactiveerd/gedeactiveerd. Wanneer de knop 1 seconde ingedrukt wordt gehouden,
verschijnt er een wiel waarmee de lichtsterkte kan worden aangepast. Als u
deze optie selecteert, moet u het nummer van de module en het nummer van de
uitgang(en) die u wilt aansturen invoeren.
deze functie wordt gebruikt om een RGB-lamp te bedienen die beheerd wordt via een
module DALI-DMX 20004600. Wanneer de knop eenmaal wordt ingedrukt, wordt de
lamp die op de uitgang van de module is aangesloten geactiveerd/gedeactiveerd.
Wanneer de knop 10 seconden ingedrukt wordt gehouden, verschijnt er een wiel
waarmee de kleur voor de RGB-lampen kan worden aangepast. De lichtsterkte kan
worden aangepast door op de pijlen te drukken. Als u deze optie selecteert, moet u
het nummer van de module en het nummer van de uitgang(en) die u wilt aansturen
invoeren.
de module stuurt een opdracht naar de ontvanger om de uitgang om te schakelen
naar de functie waarvoor deze is geprogrammeerd.
Als er bijvoorbeeld een normale opdracht naar een uitgang met tijdschakeling wordt
verzonden, activeert deze uitgang gedurende de ingestelde tijd. Als er een normale
opdracht wordt verzonden naar een uitgang die ingesteld is als teleruptor, wordt de
status van de uitgang omgekeerd.
de module verstuurt de opdracht 'Geforceerd ON', waarna de uitgang onafhankelijk
van de programmering wordt geactiveerd en inactief blijft tot er een nieuwe opdracht
wordt ontvangen. De opdracht SET heeft geen invloed op uitgangen die ingesteld zijn
als 'Rolluik' en "Jaloezie".
Als u bijvoorbeeld een opdracht voor het aanzetten van een groep lampen wilt
verzenden, moet het opdrachttype SET worden ingesteld om lampen die uit zijn in te
schakelen en lampen die al aan waren ingeschakeld te laten. Als een SET-opdracht
wordt verzonden naar een uitgang die ingesteld is met een tijdschakeling, activeert
de uitgang en blijft deze geactiveerd tot er een nieuwe opdracht wordt ontvangen.
de module verstuurt de opdracht 'Geforceerd OFF', waarna de uitgang onafhankelijk
van de programmering wordt gedeactiveerd en inactief blijft tot er een nieuwe
opdracht wordt ontvangen. Als de opdracht RESET naar een uitgang wordt verzonden
die geprogrammeerd is als 'Rolluik', activeert het relais niet en zal het bijbehorende
rolluik niet in beweging komen.
Als u bijvoorbeeld een opdracht voor het uitzetten van een groep lampen wilt
verzenden, moet het opdrachttype RESET worden ingesteld om lampen die aan zijn
uit te schakelen en lampen die al uit waren uitgeschakeld te laten.
de module stuurt een activeringsopdracht naar de ingestelde analoge uitgang zodat
de uitgang ingesteld wordt op de laatste waarde die tijdelijk was geconfigureerd. Dit
kan bijvoorbeeld worden gebruikt om lampen met dimmers in te schakelen die zijn
aangesloten op de modules art. 20046810 of art. 20046851.
de module stuurt een uitschakelopdracht naar de ingestelde analoge uitgang. Dit
kan bijvoorbeeld worden gebruikt om lampen met dimmers uit te schakelen die zijn
aangesloten op de modules art. 20046810 of art. 20046851.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave