Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Temperatuursensor Voor Binnenshuis Bij Activ. Keystone - Art. 20004100; Temperatuur- En Vochtsensor Voor Binnen, Bij Activ; Keystone - Art. 20004120; Informatie Module - Comelit SimpleProg 4.7.0 Gebruikershandleiding

Software
Inhoudsopgave

Advertenties

< BACK
INDEX
TEMPERATUURSENSOR VOOR BINN-
ENSHUIS BIJ ACTIV. KEYSTONE - ART.
20004100
Zie "TEMPERATUUR- EN VOCHTIGHEIDSSONDE VOOR BINNENSHUIS BIJ ACTIV.

KEYSTONE - ART. 20004120"

TEMPERATUUR- EN VOCHTSENSOR
VOOR BINNEN, BIJ ACTIV. KEYSTONE -
ART. 20004120

INFORMATIE MODULE

ADRES
Oplopend nummer dat SimpleProg aan de module toekent wanneer hij aan de
lijst apparaten wordt toegevoegd. Om het nummer in het adres van de module te
wijzigen, gaat u te werk zoals aangegeven in paragraaf
module" op pagina 5
OMSCHRIJVING
voer een korte omschrijving in van de module om hem makkelijk terug te kunnen
vinden.
voorbeeld: Mod5 503 ingang badkamer BG
TYPE
Model van de geprogrammeerde module
FIRMWAREVERSIE
Firmwareversie van de module.
Als de module nog nooit is uitgelezen, blijft de waarde "-". De waarde moet in dat
geval niet worden beschouwd als firmwareversie. Om deze waarde bij te werken
naar de werkelijke firmwareversie, wordt aangeraden de module uit te lezen zodra
deze aan de installatie is toegevoegd (dus voordat de programmeringsparameters
worden geconfigureerd).
De firmwareversie van de module wordt ook weergegeven op de pagina 'Modules
zoeken'.
De firmwareversie heeft invloed op de beschikbaarheid van bepaalde
functies!
NIEUWE VERZENDING
met de functie kan de opdracht opnieuw worden verzonden als er geen antwoord is
BERICHT
van de aangestuurde module.
onder normale omstandigheden volstaat één opdracht om de uitgang aan te sturen,
als de opdracht echter niet wordt ontvangen, zal de module een nieuwe poging doen,
tot een maximum van 3 keer.
het is raadzaam om deze functie altijd te activeren, voor meer zekerheid over de
verzonden opdrachten.
NIEUWE VERZENDING
met deze optie kan de status van uitgangen die geactiveerd zijn door middel
STATUS UITGANG NA
van een groepsopdracht die door de module is ontvangen, over de bus worden
GROEPSOPDRACHT
verzonden. Het is raadzaam om deze optie te activeren als er in het systeem
groepsopdrachten zijn geprogrammeerd en er bedieningsunits (zoals Planux
Manager, Serial Bridge, enz.) aanwezig. Deze nieuwe verzendpoging die wordt
uitgevoerd door de module die de opdracht ontvangt en die met een vertraging van
maximaal 12 seconden kan worden verzonden, is belangrijk om de status van de
uitgangen op de bedieningsunits bij te werken.
STATUS-LED
de functie schakelt de led in om de activering van de klimaatzone te signaleren in
ACTIVEREN
temperatuur en/of vochtigheid.

PARAMETERS THERMOSTAAT

Algemeen
THERMOSTAAT ACTIVEREN
geeft aan dat de functie thermostaat ingeschakeld is.
INTERVAL VERZENDING
Geeft de tijd in seconden aan voor het via de bus versturen van de gemeten
TEMPERATUUR
temperatuur. Deze verzendingen dienen om de bedieningsunits bij te werken
met de gemeten temperatuur.
21
HYSTERESIS TEMPERATUUR geeft het interval aan voor activering van de thermostaatuitgang, in tienden
OFFSET TEMPERATUUR
Wintermodus / zomermodus
DREMPEL DAG
DREMPEL NACHT
LEGE DREMPEL
GROEP DAG/NACHT/LEGE
MODUS
ADRES
UITGANGEN
SNELHEIDSREGELING
FAN COIL*
"Programmering adres
Geavanceerd
SIGNALERINGSMODULE
WINTER/ZOMER
GROEP DAG/NACHT/
LEGE MODUS
VARIATIE TEMPERATUUR
VAN SNELHEID 1 NAAR
2 EN VAN 1 NAAR 3

PARAMETERS HYGROSTAAT

(alleen Art. 20004120)
Algemeen
HYGROSTAAT
ACTIVEREN
INTERVAL
VERZENDING
VOCHTIGHEID
HYSTERESIS
VOCHTIGHEID
van een graad. Als deze bijvoorbeeld is ingesteld op 4 tienden van een graad
(standaardwaarde) en de thermostaat in de wintermodus is ingesteld op
20°C, activeert deze het relais totdat 20°C bereikt is. Nadat de thermostaat
is uitgeschakeld wordt deze weer actief zodra de temperatuur onder 19,6°C
komt (wat overeenkomt met 20°C - 0,4°C). In de zomermodus is de werking
omgekeerd: wanneer een setpoint van 20°C is ingesteld, koelt de thermostaat
af tot 20°C wordt bereikt. Nadat de thermostaat is uitgeschakeld gaat deze
weer aan zodra de temperatuur boven 20,4°C komt.
er kan een correctiecoëfficiënt in tienden van een graad (ook negatief) worden
toegepast, die wordt opgeteld bij de daadwerkelijk afgelezen temperatuur. De
standaardinstelling is 0.
stel de drempelwaarde en de zone in die u voor de verschillende bedrijfsmodi
wilt instellen
u kunt aan een van de 3 drempelwaarden voor Dag, Nacht of Leeg een
zonenummer toewijzen.
Op deze manier kan voor alle thermostaten of Minitouch-units in het systeem
dezelfde drempelwaarde worden ingesteld, bijvoorbeeld door een digitale
ingang te sluiten.
voer het betreffende adres in om het temperatuurregelingssysteem in de
geselecteerde modus te activeren
voer de betreffende uitgang in om het verwarmings- of koelsysteem in de
geselecteerde modus te activeren
DIGITAAL: stel deze optie in als u een thermoconvector met meerdere
snelheden wilt aansturen en deze thermoconvector op een module op de
BUS is aangesloten. In dat geval worden in de ingevoerde module de eerste
4 uitgangen van de module voor deze functie gereserveerd. Voer het nummer
in van de module die u wilt gebruiken en welk van de 3 snelheden moeten
worden gebruikt.
Als bijvoorbeeld 'externe klep' wordt geselecteerd en het modulenummer 2
wordt ingesteld, wordt uitgang 1 van module 2 gebruikt voor toestemming en
activering van de machine voor thermoregeling, terwijl de uitgangen 2, 3 en 4
(ook van module 2) worden gebruikt om de 3 snelheden te regelen. Uitgang 2
voor snelheid 1, uitgang 3 voor snelheid 2 en uitgang 4 voor snelheid 3.
ANALOOG: met deze parameter kan de klimaatzone worden ingesteld voor het
aansturen van een fan coil met meerdere snelheden met een analoge ingang
0-10V. Op deze manier verstuurt de klimaatzone een regelingsopdracht van
de analoge uitgang 0-10V die wordt gekoppeld aan de fan coil en daarmee
de bedrijfssnelheid regelt. De opdracht van de analoge uitgang voorziet
in 3 snelheden die in het geavanceerde menu kunnen worden ingesteld
en die variëren op basis van het verschil tussen de ingestelde temperatuur
voor de klimaatzone en de gemeten omgevingstemperatuur. Hoe hoger
dit verschil is, hoe meer de waarde van de uitgang 0-10V toeneemt. De
temperatuurverschillen die leiden tot de verschillende snelheden, kunnen
worden ingesteld in de geavanceerde instellingen.
met deze optie kan er een uitgang worden geconfigureerd voor het signaleren
van de zomermodus.
u kunt aan een van de 3 drempelwaarden voor Dag, Nacht of Leeg een
zonenummer toewijzen.
Op deze manier kan voor alle thermostaten of Minitouch-units in het systeem
dezelfde drempelwaarde worden ingesteld, bijvoorbeeld door een digitale ingang
te sluiten.
Door op de toets
te drukken, heeft u toegang tot de pagina Beheer
groepen van waaruit groepen kunnen worden aangemaakt of verwijderd.
deze waarden geven het temperatuurverschil aan ten opzichte van het ingestelde
setpoint, voor activering van snelheid 2 of snelheid 3 in de fancoil-modus
activeert de functie hygrostaat.
geeft de tijd in seconden aan voor het verzenden van de setpoints en
vochtigheidsinstellingen via de BUS. Deze verzendingen dienen om de
bedieningsunits bij te werken met de status (bijvoorbeeld ten aanzien van de
afgelezen vochtigheid). Het is raadzaam om deze waarde op de standaardwaarde
(5 minuten) ingesteld te laten.
met de hysteresis voor de vochtigheidsregeling kan de activering van de
ontvochtiger/bevochtiger worden geregeld, zonder de continue activering of
deactivering van het systeem. Als er bijvoorbeeld een hysteresis van 5% is ingesteld
en een vochtigheidswaarde bij ontvochtiging van 60%, zal het systeem stoppen bij
55% (60% ingesteld - 5% hysteresis) en zal weer verder gaan met ontvochtiging
zodra er een waarde van 61% is bereikt.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave