Alarm maximumniveau: het signaal voor dit alarm kan arriveren van een vlotter, een niveauvoeler of een dieptesensor (alleen voor
•
Ebox met display). De niveauvoeler of vlotter moet worden verbonden met de klem R van de Ebox, en in het vat worden geplaatst op
het hoogste punt dat de vloeistof veilig kan bereiken.
Opmerking: als dit alarm niet wordt gebruikt, moeten de contacten van de klem R open worden gelaten.
Als er een dieptesensor wordt gebruikt om dit alarm te krijgen, moet de parameter ML worden afgesteld op het hoogste niveau dat de vloeistof
veilig kan bereiken.
Opmerking: als dit alarm wordt geactiveerd, starten de pompen automatisch.
Alarm minimumniveau: het signaal voor dit alarm kan arriveren van een vlotter, een niveauvoeler of de dieptesensor (alleen voor Ebox
•
met display). De niveauvoeler of vlotter moet worden verbonden met het contact N van de Ebox, en in het vat worden geplaatst op het
laagste punt dat de vloeistof veilig kan bereiken.
Opmerking: in het geval van een alarm stoppen de pompen.
Als er een dieptesensor wordt gebruikt om dit alarm te krijgen (alleen voor Ebox met display), moet de parameter LL worden afgesteld op het
laagste niveau dat de vloeistof veilig kan bereiken.
Opmerking: als dit alarm niet wordt gebruikt, moet de ingang N worden overbrugd. Zie afbeelding 32 om de ingang N te identificeren.
Thermische beveiliging motoren: de Ebox heeft een ingang voor de thermische beveiliging van elke motor. Als de gebruikte motor een
thermische beveiliging heeft, kan deze worden verbonden met de klemmen KK. Als de beveiliging niet in de motor aanwezig is, moeten de
klemmen worden overbrugd. Zie voor de positie van de klemmen Afbeelding 33.
7.4
Aansluiting alarmuitgangen
Optredende alarmen worden op drie manieren door de Ebox gesignaleerd:
Via de leds op het frontpaneel, die een bepaald aantal keer knipperen afhankelijk van de fout.
•
Via de uitgangen Q1, Q2, Q3 die kortsluiten zoals gespecificeerd in Tabel 17. De bedrijfslogica van de alarmen is als volgt: Q1 sluit na storingen van pomp
•
1, Q2 na storingen van pomp 2 en Q3 wegens algemene fouten.
NEDERLANDS
Afbeelding 32: Positie ingangen en alarmen
Afbeelding 33: Ingangen thermische beveiliging KK
263