17
[Clientinstellingen]
Om weer te geven: [Toepassing] - [Beheerderinstelling] - [Netwerkinstelling] - [SMB instelling] -
[Clientinstellingen]
Configureer de instellingen om het gebruik van de SMB-clientfunctie van deze machine in te schakelen.
Instellingen
[AAN]/[UIT]
[SMB-authenticatie-
instelling]
[Instellingen Kerberos auth.
mislukt]
[Gebruikersauthenticatie
(NTLM)]
[DFS-instelling]
[Instellingen enkele
aanmelding]
17-16
Beschrijving
Selecteer of de SMB-clientfunctie van deze machine moet worden
gebruikt.
Met deze functie kunt u de gescande origineelgegevens verzenden naar
een gedeelde map van een computer.
[AAN] wordt standaard opgegeven.
Selecteer een authenticatiemethode voor SMB-verzending naargelang van
uw omgeving.
•
[NTLM v1]: voert de NTLM v1-authenticatie uit. Deze optie is beschik-
baar in de NT-domeinomgeving.
•
[NTLM v2]: voert de NTLM v2-authenticatie uit. Deze optie is beschik-
baar in de NT-domeinomgeving.
•
[NTLM v1/v2]: voert de NTLM v1-authenticatie uit wanneer de NTLM
v2-authenticatie mislukt. Deze optie is beschikbaar in de NT-domein-
omgeving.
•
[Kerberos]: voert de Kerberos-authenticatie uit. Deze optie is beschik-
baar in de Active Directory-domeinomgeving.
[Kerberos] wordt standaard opgegeven.
Als [Kerberos] is geselecteerd in [SMB-authenticatie-instelling], moet u se-
lecteren of de NTLM-authenticatie moet worden uitgevoerd wanneer de
Kerberos-authenticatie is mislukt.
•
[NTLM v1/v2 insch.]: de NTLMv2-authenticatie wordt uitgevoerd wan-
neer de Kerberos-authenticatiemislukt en de NTLMv1-authenticatie
wordt uitgevoerd wanneer de NTLMv2-authenticatie mislukt. Deze op-
tie is beschikbaar wanneer de Active Directory- en NT-domeinen alle-
bei zijn opgegeven.
•
[NTLM uitschakelen]: veronderstelt dat de authenticatie mislukt wan-
neer de Kerberos-authenticatie is mislukt.
[NTLM uitschakelen] wordt standaard opgegeven.
Selecteer of u de gebruikersauthenticatie wilt gebruiken via de
NTLM-server.
[AAN] wordt standaard opgegeven.
Selecteer of DFS moet worden gebruikt wanneer het DFS-systeem is ge-
enstalleerd.
[UIT] wordt standaard opgegeven.
Configureer de eenmalige aanmeldingsfunctie voor SMB-verzending.
Door gebruik te maken van de authenticatiegegevens van de gebruiker
(aanmeldingsnaam en wachtwoord) van deze machine als authenticatiege-
gevens (hostnaam en wachtwoord) van een SMB-bestemming, kunt u het
probleem voorkomen dat authenticatiegegevens van een SMB-bestem-
ming moeten worden opgegeven, zodat een eenmalige aanmeldingsom-
geving voor de SMB-verzending kan worden opgebouwd.
•
[Standaard domeinnaam]: voer de standaard domeinnaam in die moet
worden toegevoegd aan de hostnaam van de bestemming bij de
SMB-verzending (met maximaal 64 tekens).
Als de domeinnaam van de bestemming niet is opgegeven door de ge-
bruiker wanneer u gegevens verzendt via SMB, wordt de hier opgege-
ven domeinnaam toegevoegd. Deze optie is niet vereist als Active
Directory wordt gebruikt als authenticatieserver.
•
[Authenticatie-info. Quotatie-inst.]: selecteer of de gebruikersauthenti-
catie-informatie (aanmeldingsnaam en wachtwoord) van deze machine
moet worden gebruikt als authenticatie-informatie van de SMB-be-
stemming (hostnaam en wachtwoord).
[UIT] wordt standaard opgegeven.
•
[Authenticatie-info. Regist. standaarden]: als u [AAN] hebt geselecteerd
voor [Authenticatie-info. Quotatie-inst.], kiest u of u de registratie van
de SMB-bestemming wilt toestaan, inclusief authenticatie-informatie
die dezelfde is als voor de gebruikersauthenticatie.
[Beperken] wordt standaard opgegeven.
d-Color MF752/652