8
8
In de beheerdersmodus, selecteert u [Network] - [NetWare Setting] - [NetWare Setting] en configureert
u de volgende instellingen.
Instellingen
[IPX Setting]
[Ethernet Frame Type]
[NetWare Print Mode]
[Print Server Name]
[Printer Number]
8-22
De NetWare-afdrukomgeving configureren
Beschrijving
Selecteer [ON] om IPX te gebruiken.
[OFF] wordt standaard opgegeven.
Selecteer het Ethernet-frametype naargelang van uw omgeving.
[Auto Detect] wordt standaard opgegeven.
Selecteer [Nprinter/Rprinter].
[OFF] wordt standaard opgegeven.
Voer een printservernaam om Nprinter/Rprinter in te schakelen (maximaal
63 tekens, geen /, \, :, ;, ,, *, [, ], <, >, |, +, =, ? en .).
Voer de naam in van de printserver die in de Pconsole is geregistreerd.
Voer het Nprinter/Rprinternummer in.
[255] wordt standaard opgegeven.
8.8
d-Color MF752/652