Download Print deze pagina

Olivetti d-COLOR MF652 Handleiding pagina 290

Advertenties

12
Instellingen
[Server Address]
[Port No.]
[Search Base]
[Timeout]
[General Settings]
[Login Name]
[Password]
[Domain Name]
[Use Referral]
[Search Attribute]
[User Name]
[External Server
Connection]
12-70
Beschrijving
Voer het adres van de LDAP-server in die moet worden gebruikt voor het
authenticeren van de gebruikers-ID van de IC-kaart.
Gebruik een van de volgende indelingen.
Voorbeeld van hostnaam: "host.example.com"
Voorbeeld van IP-adres (IPv4): "192.168.1.1"
Voorbeeld van IP-adres (IPv6): "fe80::220:6bff:fe10:2f16"
Wijzig, indien nodig, het nummer van de LDAP-serverpoort.
Normaal kunt u het originele poortnummer gebruiken.
[389] wordt standaard opgegeven.
Geef het beginpunt op voor het zoeken van een gebruiker die moet worden
geauthenticeerd (met maximaal 255 tekens).
Het bereik vanaf het ingevoerde beginpunt, inclusief de volgende boom-
structuur, wordt doorzocht.
Voorbeeld van invoer: "cn=gebruikers,dc=voorbeeld,dc=com"
Wijzig waar nodig de time-outtijd om de communicatie met de LDAP-ser-
ver te beperken.
[60] sec. wordt standaard opgegeven.
Selecteer de authenticatiemethode voor het aanmelden bij de
LDAP-server.
Selecteer een passende authenticatiemethode die voor uw LDAP-server
moet worden gebruikt.
[Simple]
[Digest-MD5]
[GSS-SPNEGO]
[NTLM v1]
[NTLM v2]
[Simple] wordt standaard opgegeven.
Meld u aan op de LDAP-server en voer de aanmeldingsnaam in om een ge-
bruiker te zoeken (met maximaal 64 tekens).
Voer het wachtwoord in van de gebruikersnaam die u hebt ingevoerd in
[Login Name] (maximaal 64 tekens, geen ").
Om het wachtwoord in te voeren (wijzigen), schakelt u het selectievakje
[Password is changed.] in en voert vervolgens een nieuw wachtwoord in.
Voer de domeinnaam in voor het aanmelden op de LDAP-server (tot
64 tekens).
Als [GSS-SPNEGO] is geselecteerd voor [General Settings], voert u de do-
meinnaam in voor Active Directory.
Bepaal waar nodig of de verwijzingsfunctie moet worden gebruikt.
Maak een geschikte keuze die past bij de LDAP-serveromgeving.
[ON] wordt standaard opgegeven.
Voer het zoekkenmerk in dat moet worden gebruikt voor het zoeken van
een gebruiker met de LDAP-server (met maximaal 63 tekens, inclusief een
symboolmarkering -).
Het kenmerk moet beginnen met een alfabetisch teken.
[uid] wordt standaard opgegeven.
Selecteer hoe de gebruikersnaam moet worden verkregen wanneer u aan-
meldt bij deze machine.
[Use Card ID]: gebruikt de kaart-ID van de IC-kaart als gebruikersnaam.
[Acquiring]: gebruikt de gebruikersnaam die is verkregen van de server.
Voer het kenmerk in waarmee als gebruikersnaam ("uid") moet worden
gezocht in [User Name Attribute].
[Use Card ID] wordt standaard opgegeven.
Selecteer de naam van de externe server die moet dienen als authentica-
tiegegevens die op deze machine zijn opgeslagen.
De authenticatiegegevens worden op deze machine opgeslagen als de
LDAP-IC-kaartauthenticatie geslaagd is. Deze authenticatiegegevens be-
helzen de gebruikersnaam en de naam van de externe server.
Als authenticatie-informatie die moet worden opgeslagen in deze machine,
kan de naam van de externe server die is geregistreerd op deze machine,
worden geregistreerd.
[No Selection] wordt standaard opgegeven.
Werken met de authenticatie-eenheid
12.19
d-Color MF752/652

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

D-color mf752