8
Instellingen
[Open Job Attributes]
[Open Job]
[Open Printer
Attributes]
Werken met de IPP-authenticatie
Om authenticatie tijdens de IP-afdruk uit te voeren, schakelt u de IPP-authenticatie in. Voer daarnaast de
nodige gegevens in voor de authenticatie.
In de beheerdersmodus, selecteert u [Network] - [IPP Setting] en configureert u de volgende instellingen.
Instellingen
[IPP Authentication
Setting]
[Authentication Method]
[User Name]
8-12
Beschrijving
Selecteer dit item zodat u opdrachtkenmerken kunt verkrijgen.
[ON] (geselecteerd) wordt standaard opgegeven.
Selecteer dit item zodat u een opdrachtlijst kunt verkrijgen.
[ON] (geselecteerd) wordt standaard opgegeven.
Selecteer dit item zodat u printerkenmerken kunt verkrijgen.
[ON] (geselecteerd) wordt standaard opgegeven.
Beschrijving
Selecteer dit item om de IPP-authenticatie te gebruiken.
[ON] (geselecteerd) wordt standaard opgegeven.
Selecteer de IPP-authenticatiemethode.
[requesting-user-name] wordt standaard opgegeven.
Voer een gebruikersnaam in (met maximaal 20 tekens, behalve een dubbe-
lepunt (:)).
Dit gegeven is vereist als u [basic] of [digest] hebt geselecteerd voor [Au-
thentication Method].
De IPP-afdrukomgeving configureren
d-Color MF752/652
8.4