12.3
De functie Gebruikersregistratie gebruiken
Basis gebruikersregistratie-instellingen configureren
Schakel de functie Gebruikersregistratie in. Registreer ook de account.
1
In de beheerdersmodus, selecteert u [User Auth/Account Track] - [General Settings] en configureert
dan de volgende instellingen.
Instellingen
[Account Track]
[Account Track Input
Method]
[Synchronize User Authen-
tication & Account Track]
[Number of Counters As-
signed for Users]
[When Number of Jobs
Reach Maximum]
d-Color MF752/652
Beschrijving
Selecteer [ON] om de functie Gebruikersregistratie te gebruiken.
[OFF] wordt standaard opgegeven.
Selecteer een accountauthenticatiemethode. Deze instelling is vereist
wanneer u alleen de functie Gebruikersregistratie gebruikt.
[Account Name & Password] wordt standaard opgegeven.
Wanneer u de gebruikersauthenticatie en gebruikersregistratie samen ge-
bruikt, moet u opgeven of gebruikersauthenticatie en gebruikersregistratie
moeten worden gesynchroniseerd.
•
[Synchronize]: selecteer deze optie als er voor iedere gebruiker één ac-
count is en omgekeerd. Als u de afdeling van een gebruiker opgeeft op
het moment dat u hem/haar registreert, kunt u zich alleen als de ac-
count aanmelden door u aan te melden als de gebruiker.
•
[Do Not Synchronize]: selecteer deze optie in wanneer de gebruiker bij
meerdere accounts aansluit. Om u aan te melden op deze machine,
voert u de gebruikersnaam in en geeft vervolgens de account op.
•
[Synchronize by User]: biedt de gebruiker de mogelijkheid de Gebrui-
kersauthenticatie en Gebruikersregistratie te synchroniseren.
[Synchronize] wordt standaard opgegeven.
Wanneer u de Gebruikersauthenticatie en Gebruikersregistratie samen ge-
bruikt, voert u het aantal tellers in dat moet worden toegewezen aan de
gebruiker.
U kunt maximaal 1000 tellers tegelijk toewijzen aan de gebruiker en de ac-
count. Als u bijvoorbeeld 950 gebruikerstellers toewijst, kunt u maximaal
50 tellers voor de gebruikersregistratie invoeren.
Stelt het maximum aantal vellen in dat elke account kan afdrukken. Selec-
teer hier een maatregel als het aantal vellen groter is dan het maximale aan-
tal vellen dat kan worden afgedrukt.
•
[Skip Job]: zet de momenteel uitgevoerde opdracht stop en begint de
volgende opdracht af te drukken.
•
[Stop Job]: stopt alle opdrachten.
[Skip Job] wordt standaard opgegeven.
12
12-11