2.1
De instellingen voor de netwerkomgeving configureren
2
Bewerkingen die vereist zijn voor het gebruik van
Web Connection
2.1
De instellingen voor de netwerkomgeving configureren
Overzicht
Om deze machine te verbinden met het netwerk (TCP/IP), volgt u de onderstaande procedure om de
instellingen te configureren.
1
Een IP-adres toekennen aan deze machine
% Als deze machine een vast IP-adres heeft, voert u het IP-adres, het subnetmasker en de standaard
gateway in. Raadpleeg pagina 2-3 voor meer informatie.
% Om het IP-adres van de machine automatisch te verkrijgen via DHCP, schakelt u de functie Auto
ophalen in om automatisch een IP-adres te verkrijgen via DHCP (standaard: ingeschakeld).
Raadpleeg pagina 2-3 voor meer informatie.
% Raadpleeg pagina 5-8 voor details over de manier waarop deze machine moet worden gebruikt in
de IPv6-omgeving.
2
Het IP-adres dat aan deze machine is toegewezen bevestigen
% Wanneer u Web Connection opent, hebt u het IP-adres van deze machine nodig. Zie pagina 2-4
voor de procedure voor de IP-adresbevestiging.
OPMERKING
Om de gewijzigde netwerkinstellingen in te schakelen, schakelt u de hoofdvoeding van de machine uit en
opnieuw in. Wanneer u deze machine opnieuw opstart, schakelt u de hoofdvoeding uit en opnieuw in na
minstens 10 seconden. Als u dat niet doet, is het mogelijk dat de machine niet correct werkt.
Een IP-adres toewijzen
Als deze machine een vast IP-adres heeft, voert u het IP-adres, het subnetmasker en de standaard gateway-
adres handmatig in.
Druk op het bedieningspaneel op [Toepassing] - [Beheerderinstelling] - [Netwerkinstelling] -
[TCP/IP instelling] - [IPv4-inst.] en configureer dan de volgende instelling.
d-Color MF752/652
2
2-3