17
Beschrijving van de instelknoppen
(Beheerderinstelling)
[Beheerderinstelling]
Om weer te geven: [Toepassing] - [Beheerderinstelling]
Druk op deze knop om de instellingen weer te geven die alleen door de beheerder kunnen worden
geconfigureerd. Om de instellingen te configureren, moet u het beheerderswachtwoord van deze machine
invoeren.
U kunt de basisbewerkingen van de functies voor kopie, afdruk, fax, gebruikersbox, spaarstand en netwerk
opgeven en aanpassen volgens uw omgeving. U kunt ook de gebruiksstatus van deze machine beheren of
verhinderen dat er informatie lekt door de authenticatie- of beveiligingsfunctie op te geven.
Raadpleeg voor het Beheerderwachtwoord de [Snelhulpgids].
Instellingen
[Systeeminstelling]
[Beheerder/Machine-inst.]
[Bestemming/
Box registratie]
[Gebruikersauth./
Gebr.reg.]
[Netwerkinstelling]
[Kop.app. inst.]
[Printerinstellingen]
[Faxinstelling]
[Systeemconnectie]
[Beveiligingsinstellingen]
[Licentie-instellingen]
[Instelling OpenAPI-
authenticatiebeheer]
[Instelling externe toegang]
d-Color MF752/652
Beschrijving
Configureer de gebruiksomgeving van deze machine zoals de datum en de
tijd van deze machine, de energiebesparing, functionele bewerkingen en
schermweergaven.
Registreer de informatie op de beheerder en deze machine.
Bestemmingen of gebruiksboxen registreren. Druk ook een adreslijst af of
geef het maximumaantal gebruikersboxen op dat kan worden gemaakt.
Configureer gebruikersauthenticatie en gebruikersbeheer.
Met deze functie kunt u de gebruikers beperken die deze machine kunnen
gebruiken of de gebruikersstatus van deze machine beheren. Geef de au-
thenticatiemethode op of registreer de gebruikersinformatie of de gebrui-
kersregistratie-informatie.
Configureer de netwerk-functie, zet o.m. TCP/IP op en configureer uw om-
geving voor Scan TX.
Configureer elke functie die in de kopieermodus wordt gebruikt.
Geef de tijd op voor de time-out om een communicatie tussen deze machi-
ne en een computer te beperken of om de instellingen van een communi-
catie te configureren met het printerstuurprogramma.
Configureer de instellingen voor het gebruik van de fax- of netwerkfax-
functie.
Configureer de instellingen om de koppeling van deze machine en andere
systemen tot stand te brengen.
Configureer de beveiligingsinstellingen van deze machine, zoals de wacht-
woordinstelling en de instelling voor gegevensbeheer.
Geef de vereiste aanvraagcode op om een geavanceerde functie te gebrui-
ken of schakel de geavanceerde functie in.
Geef een beperkingscode op om te voorkomen dat een OpenAPI-verbin-
dingstoepassing wordt geregistreerd op deze machine.
Geef op of de gebruikersgegevens, zoals de adresinformatie, extern moe-
ten worden geïmporteerd of geëxporteerd met het externe diagnose-
systeem.
17
17-3