14.6
De machine beheren via SNMP
Instellingen
[Write Community
Name]
[SNMP v3 Setting]
[Context Name]
[Discovery User
Name]
[Read User Name]
[Security Level]
[auth-password]
[priv-password]
[Write User Name]
[Security Level]
[auth-password]
[priv-password]
[Encryption Algorithm]
[Authentication Method]
[TRAP Setting]
[Allow Setting]
[Trap Setting when
Authentication Fails]
[Administrator Information]
[Device Name]
[Device Location]
[Administrator Name]
d-Color MF752/652
Beschrijving
Schakel dit selectievakje in om lezen en schrijven toe te staan. Voer ook
een community-naam in die wordt gebruikt voor het lezen en schrijven (met
maximaal 15 tekens, behalve spaties, \, ,' ,", en #).
Wanneer u SNMP v3 gebruikt, configureert u de instellingen die relevant
zijn voor SNMP v3.
Voer de contextnaam in (met maximaal 63 tekens, behalve spaties, \, ', ",
en #).
Schakel dit selectievakje in om een gebruiker toe te staan voor detectie.
Voer een gebruikersnaam in voor de detectie (met maximaal 32 tekens, be-
halve spaties, \, ', ", en #).
Voer een alleen-lezen gebruikersnaam in (met maximaal 32 tekens, behal-
ve spaties , \, ', ", en #).
Selecteer een beveiligingsniveau voor de alleen-lezen gebruiker.
Als [auth-password] of [auth-password/priv-password] is geselecteerd in
[Security Level], voert u een authenticatiewachtwoord in voor de alleen-le-
zen gebruiker (met 8 tot 32 tekens, behalve spaties en \).
Om het wachtwoord in te voeren (wijzigen), schakelt u het selectievakje
[Password is changed.] in en voert vervolgens een nieuw wachtwoord in.
Als [auth-password/priv-password] is geselecteerd in [Security Level],
voert u een wachtwoord in dat wordt gebruikt voor de privacy (codering)
van de alleen-lezen gebruiker (met 8 tot 32 tekens, behalve spaties, \, ', ",
and #).
Om het wachtwoord in te voeren (wijzigen), schakelt u het selectievakje
[Password is changed.] in en voert vervolgens een nieuw wachtwoord in.
Voer een gebruikersnaam die wordt gebruikt door de lezen en schrijven ge-
bruiker (met maximaal 32 tekens, behalve spaties \, ', ", en #).
Selecteer een beveiligingsniveau voor de lezen en schrijven gebruiker.
Als [auth-password] of [auth-password/priv-password] is geselecteerd in
[Security Level], voert u een authenticatiewachtwoord in voor de lezen en
schrijven-gebruiker (met 8 tot 32 tekens, behalve spaties , \, ', ", en #).
Om het wachtwoord in te voeren (wijzigen), schakelt u het selectievakje
[Password is changed.] in en voert vervolgens een nieuw wachtwoord in.
Als [auth-password/priv-password] is geselecteerd in [Security Level],
voert u een wachtwoord in dat wordt gebruikt voor de privacy (codering)
van de lezen en schrijven-gebruiker (met 8 tot 32 tekens, behalve spaties,
\, ', ", and #).
Om het wachtwoord in te voeren (wijzigen), schakelt u het selectievakje
[Password is changed.] in en voert vervolgens een nieuw wachtwoord in.
Selecteer een coderingsalgoritme.
Selecteer een authenticatiemethode.
Stel de TRAP-functie in om een melding te sturen van de machinestatus
via de SNMP TRAP-functie.
Selecteer [Allow] om de SNMP TRAP-functie te gebruiken.
Selecteer of TRAP moet worden verzonden als de authenticatie mislukt.
Geef waar nodig de gegevens van deze machine op.
Geef de naam op van deze machine (MIB sysName) (met maximaal
255 tekens).
Geef de locatie op voor het installeren van deze machine (MIB sysLocation)
(met maximaal 255 tekens).
Geef de beheerdersnaam op (MIB sysContact) (met maximaal 255 tekens).
14
14-27