Advertenties
7.7
Een bestemming zoeken met de LDAP-server
Instellingen
[Max.Search Results]
[Authentication Method]
[Login Name]
[Password]
[Domain Name]
[Select Server Authenticati-
on Method]
[Use Referral]
[Search Condition
Attributes]
[Search]
[Initial Setting for Search
Details]
[Search Attributes
Authentication]
Tips
-
Wanneer u op [Check Connection] klikt onder [LDAP Server List] kunt u controleren of u een verbinding
kunt maken met de LDAP-server volgens de geregistreerde inhoud.
d-Color MF752/652
Beschrijving
Wijzig, indien nodig, het maximale aantal bestemmingen dat moet worden
weergegeven als zoekresultaat.
[100] wordt standaard opgegeven.
Selecteer de authenticatiemethode voor het aanmelden bij de
LDAP-server.
Selecteer een passende authenticatiemethode die voor uw LDAP-server
moet worden gebruikt.
•
[anonymous]: [Login Name], [Password] en [Domain Name] kunnen
worden weggelaten.
•
[GSS-SPNEGO]: meld aan bij de server via de Kerberos-authenticatie-
methode. Selecteer dit item om Active Directory te gebruiken.
[anonymous] wordt standaard opgegeven.
Meld u aan op de LDAP-server en voer de aanmeldingsnaam in om een be-
stemming te zoeken (met maximaal 64 tekens).
Voer het wachtwoord in van de gebruikersnaam die u hebt ingevoerd in
[Login Namem] (maximaal 64 tekens, geen ").
Om het wachtwoord in te voeren (wijzigen), schakelt u het selectievakje
[Password is changed.] in en voert vervolgens een nieuw wachtwoord in.
Voer de domeinnaam in voor het aanmelden op de LDAP-server (tot
64 tekens).
Als [GSS-SPNEGO] is geselecteerd voor [General Settings], voert u de do-
meinnaam in voor Active Directory.
Selecteer de authenticatiemethode voor de LDAP-server.
•
[Set Value]: gebruik de instellingen van [Login Name], [Password] en
[Domain Name].
•
[User Authentication]: synchroniseert met de gebruikersauthenticatie
van deze machine. Maakt gebruik van de gebruikersnaam en het
wachtwoord van de geregistreerde gebruiker van deze machine als
[Login Name] en [Password].
•
[Dynamic Authentication]: Het systeem vraagt u de gebruikersnaam en
het wachtwoord in te voeren bij LDAP zoeken.
[Set Value] wordt standaard opgegeven.
Bepaal waar nodig of de verwijzingsfunctie moet worden gebruikt.
Maak een geschikte keuze die past bij de LDAP-serveromgeving.
[ON] wordt standaard opgegeven.
Selecteer kenmerken die moeten worden opgegeven wanneer u LDAP
zoeken uitvoert.
De instelling kan worden geschakeld tussen [Name] (cn) en [Nickname]
(weergavenaam).
[Name] wordt standaard opgegeven.
Selecteer [ON] om kandidaatbestemmingen weer te geven wanneer u een
deel invoert van de naam om een bestemming te zoeken via de
LDAP-server.
[OFF] wordt standaard opgegeven.
Geef de LDAP-zoekvoorwaarden op.
Schakel dit selectievakje in om de op kenmerken gebaseerde authenticatie
in te schakelen wanneer [Authentication Method] is ingesteld op [Simple]
en [Select Server Authentication Method] op [Dynamic Authentication].
Als dit selectievakje is ingeschakeld, hoeft de gebruiker niet alles van de
DN (Onderscheiden naam) in te voeren als de authenticatie via de
LDAP-server wordt uitgevoerd.
Voer onder [Search Attribute] het zoekkenmerk in dat automatisch wordt
toegevoegd voor de gebruikersnaam. Geef in normale omstandigheden
"uid" op voor de gebruikersnaam. U moet echter, afhankelijk van uw om-
geving, een ander kenmerk opgeven, zoals "cn".
[uid] wordt standaard opgegeven.
7
7-37
Advertenties
