Advertenties
7
Werken met SSL-communicatie
Communicatie tussen deze machine en de computer is gecodeerd met SSL.
Om SSL-communicatie tussen deze machine en de computer te coderen, moet u de bidirectionele SSL
tussen beide zijden instellen. Bevestig het volgende voordat u deze procedure aanvat.
-
Naamomzetting moet uitgevoerd zijn op de DNS-server.
-
Als het certificaat van deze machine niet het certificaat is dat is uitgegeven door de
certificeringsinstantie (CA), moet u het certificaat van deze machine registreren als de [vertrouwde
basiscertificeringsinstanties] van de computer.
-
Maak vooraf een certificaat op de computer aan en koppel het vervolgens aan de
TCP/IP-communicatiepoort (standaard poortnummer: 5358).
Om SSL-communicatie uit te voeren, schakelt u SSL in. Geef bovendien op hoe het certificaat moet worden
geverifieerd.
In de beheerdersmodus, selecteert u [Network] - [DPWS Settings] - [DPWS Common Settings] en
configureert dan de volgende instellingen.
Instellingen
[SSL Setting]
[Certificate Verification
Level Setting]
[Validity Period]
[Key Usage]
[Chain]
[Expiration Date
Confirmation]
d
Referentie
In de beheerdersmodus, selecteert u [Security] - [Certificate Verification Settings] en configureert dan of het
certificaat moet worden geverifieerd. Het certificaat wordt standaard geverifieerd. Raadpleeg pagina 13-11
voor meer informatie.
7-32
Beschrijving
Selecteer [ON] om SSL-communicaties uit te voeren.
[OFF] wordt standaard opgegeven.
Om het certificaat te verifiëren, selecteert u items die moeten worden ge-
verifieerd.
Als u voor elk item [Confirm] selecteert, wordt het certificaat voor elk item
geverifieerd.
Bevestig of het certificaat nog geldig is.
[Confirm] wordt standaard opgegeven.
Bevestig of het certificaat wordt gebruikt volgens het beoogde doel dat
door de uitgever van het certificaat is goedgekeurd.
[Do Not Confirm] wordt standaard opgegeven.
Bevestig of er een probleem is in de certificaatketen (certificaatpad).
De keten wordt gevalideerd door te verwijzen naar de externe certificaten
die op deze machine worden beheerd.
[Do Not Confirm] wordt standaard opgegeven.
Bevestig of het certificaat is verlopen.
Bevestig voor het vervallen van het certificaat in de volgende volgorde.
•
OCSP-service (Online Certificate Status Protocol)
•
CRL (Certificate Revocation List)
[Do Not Confirm] wordt standaard opgegeven.
De WS-scanomgeving configureren
7.5
d-Color MF752/652
Advertenties
